NEDERLANDS
De robot is gestopt met werken en het rode
indicatielampje knippert.
Wanneer u de robot inschakelt, start de
ventilator niet en klinkt er geen alarm.
Als u de robot voor het eerst gebruikt, is hij
traag of hapert zelfs.
Bij het opstarten zendt het een
storingssignaal uit (rode sensor en akoestisch
signaal).
Mogelijke redenen waarom de robot uitglijdt
en niet klimt.
104
Trek voorzichtig aan het veiligheidskoord en
grijp de robot met de hand.
Zorg ervoor dat er geen obstakels in het raam
of glas zijn. Indien aanwezig, verwijder ze.
Controleer of er geen luchtlekkage is als
gevolg van openingen of onregelmatige
kozijnen.
Controleer de kabelaansluiting.
Controleer of het rode lampje op de
bodemsensor en/of op het oppervlak van het
toestel brandt.
Oranje licht zonder alarm: batterij bijna leeg,
laad de robot volledig op.
Maak het reinigingsdoekje vochtig met een
beetje water of glasreiniger rechtstreeks
op het doekje of het glas. Nadat het
reinigingsdoekje vochtig is, stoppen we het in
de reinigingsring.
De robot test zijn werking bij het opstarten.
Als u merkt dat de wrijving te lang of te kort is,
faalt hij. Mogelijke oorzaken kunnen zijn:
Het doek is te vuil.
Het glas is erg schoon en het oppervlak is
glad.
Als het glas nat is, is het oppervlak glibberig.
Er zitten stickers op het glas.
Controleer de netwerkverbinding.
Vochtige situaties, stickers...
De doek is erg nat.
Het raam is erg schoon.
Wanneer de luchtvochtigheid zeer laag is
(kamers met airconditioning).
Houd u niet aan de veiligheidsafstand tot het
frame.