DAB ACTIVE J 62 Installationsanweisung Und Wartung Seite 60

8.
RWS-FUNCTIE
8.1 Regeling dip-switches
RWS-functie: dip-switch 2 op ON
8.2 Werking RWS
De RWS-functie wordt gebruikt voor het beheer en
de distributie van regenwater.
De eenheid stelt vast of er gebrek aan water is in het
winningssysteem van regenwater of leidingwater, en
voert correcties uit om te waarborgen dat de
installatie op de juiste manier werkt.
Het belangrijkste doel is om de voorkeur te geven
aan regenwater boven leidingwater.
De verbinding tussen de regenwatertank en de
leidingwatertank wordt geselecteerd door middel van
een 3-weg klep die op de aanzuiging van de pomp
geïnstalleerd is, en bediend wordt door een
optioneel relais (zie paragraaf 5.2 – ref.9-10).
8.3 Ingreep tegen drooglopen
met niet-actieve ingang en uitgang
Dip-switch 6 op OFF
Bij de eerste ingreep tegen drooglopen, die
plaatsvindt wanneer er onvoldoende regenwater in
de tank zit, gaat de eenheid via het optionele relais
(dat de 3-weg klep op de aanzuiging omschakelt)
over op voeding met leidingwater.
8.4 Ingreep tegen drooglopen
met actieve ingang en uitgang
Dip-switch 6 op ON
Bij de eerste ingreep tegen drooglopen, die
plaatsvindt wanneer de vlotter sluit omdat er
onvoldoende water in de regenwatertank zit, gaat de
eenheid via het optionele relais (dat de 3-weg klep
op de aanzuiging omschakelt) over op voeding met
leidingwater.
De voeding schakelt
regenwatertank wanneer
terugkeert en het contact van de vlotter weer
opengaat.
8.5 Controles installatie
Cyclisch, om de 12 uur schakelt het optionele
relais de 3-weg klep op de aanzuiging op de
regenwatertank om, om na te gaan of er water
aanwezig is. Als er na 2 minuten werking geen
water meer in de tank is, gaat de eenheid
rechtstreeks over op voeding met leidingwater.
Eenmaal per week, tijdens de eerste start van de
installatie, ververst het systeem al het water in de
tank met leidingwater, voor een betere hygiëne.
(regenwaterwinning)
weer terug
de waterstroming
NEDERLANDS
9.
DRUKOPBOUWFUNCTIE
Regeling start- en stopdruk
9.1 Regeling dip-switches
Drukopbouwfunctie: dip-switch 1 op ON
9.2 Regeling dip-switches:
voor instelling van de drukwaarden
Startdruk van 1,5 tot 6 bar: dip-switch 3 op OFF
Startdruk van 3,5 tot 8 bar: dip-switch 3 op ON
Regeling enkele pomp
De startdruk kan worden ingesteld met de regeltrimmer
(zie paragraaf 5.2 – ref.1) op het frontale controlepaneel
dat op het deksel van het Active System zit.
De stopdruk wordt altijd 1 bar hoger ingesteld dan de
startdruk.
De pomp stopt wanneer de stopdruk wordt bereikt of
wanneer de pompstroming minder is dan 2-3 liter/min.
(de groene led brandt dan vast).
Regeling groepen met 2 pompen
De startdruk kan worden ingesteld met de regeltrimmer
(zie paragraaf 5.2 – ref.1) op het frontale controlepaneel
dat op het deksel van het Active System van de
MASTER-pomp zit.
naar de
De stopdruk wordt daarentegen ingesteld met de
regeltrimmer (zie paragraaf 5.2 – ref.1) op het frontale
controlepaneel dat op het deksel van het Active System
van de SLAVE-pomp zit, als een percentage (tussen
10% en 55%) van de startdrukwaarde die is ingesteld op
de Master-pomp.
De Master-pomp zal starten wanneer de druk in de
installatie ≤ dan de ingestelde startdruk.
De Slave-pomp zal starten wanneer de druk van de
installatie de startdrukwaarde is min de helft van de DP-
waarde (drukverschil tussen de stopdruk en de startdruk
van de groep).
56
Let op! Stel de stopdruk nooit hoger in
dan de max. drukwaarde
toepassing is voor de pomp (zie het
plaatje met technische
Anders kan het
systeem het alarm tegen drooglopen
activeert!
Let op!
De startdruk wordt altijd geregeld door de
MASTER-pomp.
De stopdruk daarentegen wordt altijd
geregeld door de SLAVE-pomp voor de
hele groep.
die van
gegevens)!
gebeuren dat het