Veiligheidsinstructies - VERTBAUDET 1003149 Gebrauchsanweisung

NL

1. Veiligheidsinstructies

WAARSCHUWING!
1- Volg de instructies in deze handleiding zorgvuldig op. Het negeren van de instructies kan
gevolgen hebben voor de veiligheid van uw kind. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor
een verkeerd gebruik van dit product.
2- Dit product is geschikt voor het vervoeren van kinderen
3- Niet geschikt voor gebruik in stoelen met een geactiveerde voorste airbag.
4- Gebruik het kinderbeveiligingssysteem niet zonder hoes.
5- De hoes van de stoel mag niet worden vervangen dan deze die door de fabrikant is
aanbevolen, gezien deze een rechtstreekse impact heeft op de prestaties van het
beveiligingssysteem.
6- Als de stoel niet van een stoffen hoes is voorzien, houd deze uit de buurt van direct zonlicht
om te voorkomen dat het kind brandwonden oploopt.
7- Het wordt aanbevolen om het beveiligingssysteem te vervangen wanneer het bij een ongeval
aan hevige schokken werd blootgesteld.
8- Zorg ervoor dat de gesp van de veiligheidsgordel volledig vastzit en in geval van nood snel
kan worden ontgrendeld.
9- Plaats de onbuigzame delen en de plastic onderdelen van het beveiligingssysteem op een
dergelijke manier zodat er geen gevaar bestaat dat ze bij normaal gebruik van het voertuig
onder een verplaatsbare stoel of in een portier vast komen te zitten.
10- Het is gevaarlijk het beveiligingssysteem te wijzigen of aan te vullen zonder de goedkeuring
van de typegoedkeuringsinstantie, of de installatie-instructies, die door de fabrikant van het
kinderbeveiligingssysteem worden verstrekt, niet nauwgezet te volgen.
11- Kinderen mogen zonder toezicht niet in een kinderbeveiligingssysteem worden
achtergelaten.
12- Als u vragen hebt over het gebruik en de installatie van kinderbeveiligingssystemen, neem
dan contact op met de fabrikant of uw handelaar.
13- Kinderzitjes moeten uit de buurt van corrosieve materialen worden gehouden.
14- De fabrikant garandeert de kwaliteit van het product, behalve voor tweedehandsproducten.
15- Alle riemen waarmee het beveiligingssysteem aan het voertuig is bevestigd moeten strak
zitten, eventuele steunen moeten contact maken met de vloer van het voertuig, eventuele
riemen of stootbeschermers waarmee het kind wordt vastgezet moeten aansluiten op het
lichaam van het kind en de riemen mogen niet gedraaid zijn.
16- Deze handleiding kan tijdens het gebruik van het kinderbeveiligingssysteem op het product
worden bewaard.
17- Gebruik geen andere dragende contactpunten dan deze die in de gebruiksaanwijzing zijn
beschreven en op het kinderbeveiligingssysteem zijn aangegeven.
18- Houd alle riemen waarmee het kinderbeveiligingssysteem aan het voertuig is bevestigd strak
en pas de riemen waarmee het kind wordt vastgezet aan. De riemen mogen tevens niet
gedraaid zijn.
19- Alleen geschikt voor gebruik in geregistreerde voertuigen die zijn uitgerust met een
goedgekeurde driepuntsgordel volgens het ECE-reglement nr. 16.
20- Het is belangrijk dat de buikriemen zo laag mogelijk worden aangebracht, zodat het bekken
goed wordt ondersteund.
118
3