Referenties Schakelschema; Referenties Aansluitschema - DAB E2D Installationsanweisung Und Wartung

8.3

Referenties schakelschema

Ref.
FU1
Zekeringen die de transformator beschermen tegen kortsluiting van het primaire circuit en van de
bijbehorende voedingslijn (1A).
FU2
FU3
Veiligheidszekeringen van het hulpcircuit tegen foutieve verbinding van de motorkabels (0,2 A).
Het paneel blijft ook na de ingreep van de bescherming, die de werking ervan onderbreekt ,onder spanning staan.
FU4
Veiligheidszekeringen van de transformator tegen kortsluitingen van het secundaire circuit en van de
FU5
voedingslijn hiervan (4A).
KT1
Timer voor het instellen van de tijd voor sterk aanloopkoppel. Instelbaar van 0,5 tot 4 sec. Door de
fabrikant bij de afstelling op 2 sec. ingesteld ( alleen voor E2D 6 M HS ).
KT2
Module voor controle van de niveauvoeler (waar aanwezig) voor beveiliging als er water in de OLIE-kamer
CL1
van de pompafdichtingen zit.
CL2
Standaard in driefasige panelen met ster-driehoekstart.
Aansluitmogelijkheid in driefasige panelen met directe start.
Stroomonderbreker (magnetothermisch) voor bescherming tegen overbelasting en kortsluiting van de
QM1
voedingslijn van motor, met handmatige reset.
QM2
QS1
Scheidingsschakelaar van de voedingslijn met vergrendelbare handgreep voor deurblokkering.
Elektronische module SZ2: automatische omkering startvolgorde van de twee pompen en inschakeling
SZ2
van een van de twee bij storing van de ander (zie paragraaf 8.10)
14
Extra zekeringen voor FU3 of FU4 (0,2A).
Aansluitklemmen voor de vlotter voor controle van het minimumniveau /maximumniveau van het water.
A
Alleen te gebruiken in systemen met 3 controlevlotters van het waterpeil, plus eventueel één alarmvlotter.
1 - 2
Ingangskenmerken: 5V d.c. 2.5mA met de module SZ2 ingeschakeld.
Systeem met twee vlotters (B+C): aansluitklemmen voor vlotter (controle minimum/maximumniveau
B
elektropomp P1 en minimumniveau elektropomp P2) en voor thermostaat of zoneklep voor circulatiepompen.
3 - 4
Systeem met drie vlotters (A+B+C): aansluitklemmen voor vlotter voor controle van het maximumniveau
elektropomp P1; Ingangskenmerken: 5V d.c. 2.5mA met de module SZ2 ingeschakeld; 24V a.c. 0.5A met
de module SZ2 uitgeschakeld.
Aansluitklemmen vlotter voor controle van het maximumniveau elektropomp P2 en thermostaat of
C
zoneklep voor circulatiepompen Ingangskenmerken: 5V d.c. 2.5mA met de module SZ2 ingeschakeld.
5 - 6
Aansluitklemmen voor de vlotter tegen droog functioneren. Verwijder bij gebruik hiervan de standaard
N
aangebrachte bypass brug tussen de klemmen 35 en 36. Ingangskenmerken: 24V a.c. 40mA.
21 - 22
Aansluitklemmen voor de drukschakelaar voor maximumdruk P.MAX.
R
Bij gebruik hiervan de bypass brug, die standaard is aangebracht tussen de klemmen nr. 21 en nr. 22,
35 - 36
verwijderen. Ingangskarakteristieken: 24V a.c. 40mA.
Aansluiting voor de selectie van de functionering van de module SZ2:
O
-
Als de brug uitgeschakeld is: de module SZ2 gaat over naar werking voor circulatiepompen en
23 - 24
drukopbouwgroepen, de werking van vlotter A wordt uitgesloten en als de ene pomp defect is
wordt de andere niet geactiveerd.
-
Als de brug ingeschakeld is: de module SZ2 gaat over naar werking voor ontwatering, in het
geval van tussenkomst van de stroombeveiliging, de motorbescherming of de olievoeler wordt de
pomp waarop het defect betrekking heeft automatisch gestopt, en wordt de andere pomp
geactiveerd.
De serieverbinding voorziet werking voor ontwatering.
Functie (zie referenties in schakelschema's)
Bij inwerkingtreding worden alle functies van het paneel onderbroken en
gaat het signaal HL1 uit. De functie van de alarmvlotter (eventueel
verbonden met de klemmen P) en bijbehorend alarm op afstand
(verbonden met de klemmen Q) wordt niet onderbroken.
Schakel de spanning uit alvorens onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
Stel op QM1 en QM2 de stroom in die is aangegeven op het motorplaatje.
De bedieningen A, B, C, N, R hoeven niet geaard
bedieningen zijn aangesloten op het veiligheidscircuit PELV (CEI EN
60204-1).
NEDERLANDS
41
te worden; deze