PROBLEMEN
2. D e sleutel staat in de stand
«START», het lampje knippert
en de startmotor draait niet
3. Met de sleutel in de stand
«START», brandt het lampje of
het dashboard, maar draait de
startmotor niet
4. D e sleutel staat in de stand
«START», de startmotor draait
maar de motor slaat niet aan
5. E en moeilijke start of een
onregelmatige werking van de
motor
6. T ijdens het maaien is er een
krachtverlies van de motor
7. D e motor stopt tijdens het werk
8. D e snij-inrichtingen schakelen
zich niet in of stoppen niet
onmiddellijk wanneer ze
uitgeschakeld worden.
9. E en onregelmatig maaibeeld en
onvoldoende opvang van gras
10. V reemde trillingen tijdens het
werk
11. O nzekere of niet werkzame
remming
MOGELIJKE OORZAAK
– e r is geen toestemming tot
starten gegeven
– de accu is niet goed opgeladen
– storing van het startrelais
– de accu is niet goed opgeladen
– t e weinig benzineaanvoer
– e r een defect in de ontsteking is
opgetreden
– e r zijn brandstofproblemen
– de rijsnelheid is te hoog ten
opzicht van de snijhoogte
(zie 5.4.5)
De bescherming van de
elektronische kaart is in werking
getreden doordat:
– ingreep van de
veiligheidsinrichting
– p roblemen bij de inschakeling
– d e snijgroep staat niet evenwijdig
ten opzichte van het terrein
– o nwerkzaamheid van de
snij-inrichtingen
– de rijsnelheid is te hoog ten
opzichte van de hoogte van het
gras
– h et kanaal is verstopt
– d e snijgroep zit vol met gras
– de snij-inrichtingen zijn uit balans
of losgekomen
– d e bevestigingen zijn losgeraakt
– n iet correct afgestelde rem
19
OPLOSSING
– controleer of de
toelatingsvoorwaarden worden
gerespecteerd (zie 5.2.a)
– l aad de accu opnieuw op
(zie 6.2.3)
– C ontacteer uw Verkoper
– l aad de accu opnieuw op
(zie 6.2.3)
– controleer het niveau in de
benzinetank (zie 5.3.3)
– d raai de benzinekraan open
( indien voorzien) (zie 5.4.1)
– c ontroleer de benzinefilter
– c ontroleer of de bougiekap juist
bevestigd is
– c ontroleer of de elektroden niet
vuil zijn en of hun onderlinge
afstand juist is
– r einig of vervang luchtfilter
– l eeg de benzinetank en vul met
nieuwe benzine
– controleer en vervang eventueel
de benzinefilter
– v erminder de rijsnelheid en/
of verhoog de stand van het
maaidek (zie 5.4.5)
Zet de sleutel op stand "STOP"
en zoek de oorzaken van het
defect:
– controleer of de
toelatingsvoorwaarden worden
gerespecteerd (zie 5.2.b)
– C ontacteer uw Verkoper
– controleer de bandenspanning
( zie 5.3.2)
– herstel de uitlijning van de
snijgroep ten opzichte van het
terrein (zie 6.3.1)
– C ontacteer uw Verkoper
– v erminder de rijsnelheid en/
of verhoog de stand van de
snijgroep (zie 5.4.5)
– w acht tot het gras droog is
– v erwijder de opvangzak en ledig
het kanaal ( zie 5.4.7)
– r einig de snijgroep (zie 5.4.10)
– C ontacteer uw Verkoper
– controleer en draai de
bevestigingsschroeven van de
motor en het chassis goed vast.
– C ontacteer uw Verkoper