4.2 Regeling van de aandrijving
Voor de modellen met aandrijving, moet men de bescher-
ming (1) 1 of 2 keer per jaar verwijderen door de schroeven
(2) los te draaien en de haken (3) los te maken; met een
borstel of perslucht wordt vervolgens overgegaan tot een
grondige reiniging, waarbij sporen van gras of vuil uit de
zone rond de aandrijving en de riem verwijderd worden.
Hermonteer altijd de bescherming (1).
1. D uw de grasmaaier vooruit en achteruit met de aandrij-
ving uitgeschakeld.
2. Z et het commando van de koppeling in de stand «
» en duw de grasmaaier tot beide voorste wielen inge-
schakeld worden.
3. I n deze stand, moet de veer (11) een extensie van 6 mm
hebben ten opzichte van de stand zonder belasting,
om voldoende vergrendelkracht te verzekeren voor de
aandrijving.
4. I ndien de veer niet voldoende uitgetrokken is, moet men
de nippel van de draad (13) ter hoogte van de staaf ver-
stellen.
5. D raai eerst de tegenmoer (12) los en stel vervolgens de
nippel (13) af.
6. Z et het commando van de koppeling op stand « » en
controleer of de aandrijving uitgeschakeld is door de
grasmaaier vooruit en achteruit te bewegen.
4.3 Voor de modellen met AVS:
Controleer de schokdemper en isolatiekousen twee keer
per seizoen. Vervang deze onderdelen bij gevaar of slij-
tage.
4.4 Herladen van de batterij (indien voorzien)
• Modellen met elektrisch start met sleutel
O m een platte batterij te herladen, verbindt men deze
aan de batterijlader (1) volgens de instructies in de on-
derhoudsgids van de batterij.
S luit de batterijlader niet rechtstreeks aan op de klem
van de motor. De motor kan niet gestart worden gebruik
makend van de batterijlader als voedingsbron, omdat de-
ze laatste beschadigd kan worden.
A ls men voorziet de grasmaaier gedurende lange tijd
niet te gebruiken, moet men de batterij loskoppelen van
de bekabeling van de motor, maar wel een degelijk laad-
niveau verzekeren.
• Modellen met elektrisch start met toets
V olg de aanwijzingen in de handleiding van de motor.
5. STORINGEN
Wat te doen bij ...
Oorsprong van het
probleem
1. De bezinegrasmaaier werkt niet
Er is geen olie of benzine
in de motor
De bougie en de filter zijn
niet in goede staat
Oplossing
Controleer het oliepeil en
het benzinepeil
Reinig de bougie en de
filter die mogelijk vervuild
zijn of vervang ze
De benzine werd niet uit de
grasmaaier gehaald aan
het einde van het vorige
seizoen
2. Het maaien verloopt moeizaam
De snij-inrichting is niet in
goede staat
3. De machine begint op abnormale wijze
Beschadiging of
losgekomen delen
In geval van eender welke twijfel of probleem, raadpleeg de
meest nabije Klantendienst of uw Verkoper.
6
De drijver is mogelijk
geblokkeerd; kantel de
grasmaaier naar de kant
van de carburator
De snij-inrichting bijslijpen
of vervangen.
begint te trillen
Schakel de motor uit en
koppel de kabel van de
bougie los
Controleer eventuele
beschadigingen;
Controleer of er delen
losgekomen zijn en schroef
ze weer vast.
Voer de controles,
vervangingen of
herstellingen uit bij een
Gespecialiseerd Centrum