EBARA DL Serie Bersetzung Der Originalanweisungen Seite 47

Deze elektrische dompelpompen moeten voorzien
zijn van een elektrische stroomverbreker in
overeenstemming met de norm 60204-1 hfst.5.3.2.
Ook moet er een geschikt beveiligingssysteem
tegen overstroom voorzien worden ingesteld op
de stroom die op het typeplaatje van de motor
vermeld is.
Voor het los schakelen van de pomp van het
elektriciteitsnet wordt er aanbevolen een geschikte
hoofdschakelaar te installeren, in overeenstemming
met de norm EN60947-2. Deze moet in de stand
OFF vergrendeld kunnen worden (bijvoorbeeld
d.m.v. een slot) in overeenstemming met de norm
EN 60204-1 hfst. 5.3.
Ondersteun de kabel door hem aan de persleiding
vast te maken
Zorg ervoor dat de kabel niet in de zon ligt of in elkaar
gedraaid is om oververhitting ervan te vermijden.
Maak de elektrische aansluitingen als in het schema in
Fig. 14.3.1 naar gelang het soort in de tabel aangegeven
verbinding.
De pomp onderdompelen en aanzetten. Als de stroom
hoger mocht zijn dan op het typeplaatje staat, het debiet
laag mocht zijn en de pomp ongewone geluiden maakt,
dan zou de motor in de verkeerde richting kunnen draaien.
Draai twee fases in het bedieningspaneel om.
Het kan gebeuren dat als er erg lange voedingskabels
gebruikt zijn, de aardlekschakelaar voortijdig ingrijpt vooral
tijdens het starten van de pomp. Om dit probleem op te
lossen een minder gevoelige aardlekschakelaar installeren.
De pompen zijn tegen oververhitting beschermd door
een motorbescherming of een thermische beveiliging
(zie Par. 7.2).
- Motorbeveiliging: grijpt automatisch in bij een bepaalde
temperatuur in de motor;
- Thermische beveiliging: moet met het bedieningspaneel
verbonden worden en moet gecombineerd worden
met een stroomrelais of een magnetisch relais. Heeft
de volgende eigenschappen:
i) contacten: 230 V, 13 A (max);
ii) type: rustcontact;
iii) draden: 2 van chloropreen met doosnede van
1mm2 niet gepolariseerd.
10. START EN GEBRUIK
Gebruik de pomp niet met de persleiding
geheel open.
Laat de pomp niet droog draaien.
De pomp niet gebruiken als personen of dieren
met het water in contact staan.
Beperk het aantal keren dat de pomp per uur
start zoals aangegeven in Hfst. 7.2.
Gebruik de pomp niet langer dan 10 minuten als
het waterniveau in de buurt van het minimale
LET OP!
werkingsniveau staat (H1-Fig.14.2.1) om de
motor niet te oververhitten.
Na de verbindingen gemaakt te hebben, de pomp een
paar keer aan- en weer uitzetten met de uitlaatklep iets
open om de installatie na te kijken.
De pomp aanzetten en de uitlaatklep geleidelijk openen
tot aan het gewenste debiet.
11. ONDERHOUD
De onderhoudswerkzaamheden waarvoor de
pomp gedemonteerd en weer gemonteerd
moet worden, moeten door een vakbekwaam
technicus verricht worden
Alle onderhoudswerkzaamheden moeten met
de stroom van de pomp af ver-richt worden
Alleen originele Ebara reserveonderdelen
gebruiken en de standaard onderdelen op
geen enkele manier wijzigen.
Als de pomp lange tijd niet gebruikt wordt,
hem van de stroomtoevoer los schakelen.
Als de isolatieweerstand tot of onder de 1W
daalt, de pomp onmiddellijk van de stroom
los schakelen en hem laten nakijken/repareren
door de verkoper of door EBARA.
De pomp regelmatig aan onderhoud onderwerpen volgens
de volgende tabel.
ONDERDEEL
Mechanische afdichting
Pakkingen flens
Afdicht ring
O-ringen
Lagers
Smeer-olie
Olie bijvullen of verversen (type ISO VG32; CAS 8042-47-5)
door de opening in de zijkant van de motor door de pomp
horizontaal te houden (zie Fig. 14.4.1). Controleren of er
in de olietank een hoeveelheid smeermiddel aanwezig is
zoals aangegeven in de tabel 14.4.2.
Naar gelang de meer of minder zware werking van de pomp
moet hij om de 2÷5 jaar nagekeken worden.
PERIODE/GEBEURTENIS
- Een jaar of 6000
werkuren; de termijn
die zich het eerst
voordoet.
- Water in de olie
Bij iedere demontage
Bij iedere olieverversing.
Bij iedere demontage
Om de 6000 uren
Om de 6 maanden.
47
NL