Herunterladen Diese Seite drucken

Endress+Hauser micropilot FMR 130 Sicherheitshinweise Seite 25

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für micropilot FMR 130:

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 3
Micropilot FMR 130
Tabel 3
Aansluitruimte: verhoogde veiligheid „e"
Voedingscircuit
Contactcircuit
Signaalcircuit
RS 485 interface
Veiligheidstechnische instructies voor installatie in explosiegevaarlijke omgeving:
1) Installeer conform de instructies van de leverancier en de voor u geldende normen en voorschriften.
2) Het signaalcircuit mag naar keuze met circuits met ontstekingsklassen intrinsiekveilig resp. verhoogde veiligheid worden
gebruikt (zie tabel 2 en 3).
3) Het signaalcircuit is van alle andere circuits tot een piekwaarde voor de nom. spanning 375 V veilig galvanisch
gescheiden.
4) De relatie tussen toelaatbare omgevingstemperatuur voor de elektronicabehuizing afhankelijk van het toepassingsgebied
en de temperatuurklassen is opgenomen in de tabellen (tabel 1 resp. 4).
5) De aansluit- en de elektronicaruimte mogen onder spanning niet worden geopend wanneer explosieve atmosfeer
aanwezig is.
6) Wachttijd voor het openen van de elektronicaruimte na uitschakelen van de voeding:
7) Na het uitrichten van de behuizing (verdraaien) moet de borgschroef (zie inbedrijfstellingsvoorschrift) weer vast worden
aangedraaid.
8) Speciale voorwaarde (X-markering):
Het intrinsiekveilige signaalcircuit is bedrijfsmatig geaard en daarom moet langs de kabelroute
(buiten en binnen de explosiegevaarlijke omgeving) potentiaalvereffening worden gerealiseerd.
8.1) Wanneer het signaalcircuit in de ontstekingsklasse verhoogde veiligheid "e" (aansluitruimte Exe) is uitgevoerd,
vervalt de eis tot potentiaalvereffening langs de kabelroute.
Opmerking:
9) Bij de combinatie van intrinsiekveilige circuits moeten de regels voor het koppelen van intrinsiekveilige circuits worden
aangehouden (EN 60 079-14, bewijs intrinsiekveiligheid; bijv. bij gebruik van de Commubox FXA 191 of handterminal
DXR 275 of andere gecertificeerde bedrijfsmiddelen).
Veiligheidsinstructies Zone 0:
10) Explosiegevaarlijke damp-/luchtmengsels mogen alleen onder atmosferische omstandigheden optreden:
Wanneer er geen explosiegevaarlijke mengsels aanwezig zijn of wanneer er extra maatregelen conform EN1127-1 zijn
getroffen dan mogen de instrumenten ook buiten de atmosferische voorwaarden conform de specificaties worden
gebruikt.
11) Overspanningsbeveiliging:
Het radar-niveaumeetinstrument Micropilot FMR 130 mag zonder extra overspanningsbeveiliging aan tanks worden
gebruikt die conform bijv. TRbF 100 Nr. 8 (BRD: nationale richtlijn) tegen ontstekingsgevaar via bliksembeveiliging
moeten zijn beveiligd. De op het instrument aangebrachte potentiaalvereffeningsklem moet met
de potentiaalvereffening worden verbonden.
Tabel 4
Zone 0 - Toepassing
Max. toegestane
mediumtemperatuur
–20...+60 °C
Endress+Hauser
Un = 24 VAC,
Un = 48 VAC,
Un = 115 VAC,
Un = 230 VAC,
ca. 10 VA resp. 19 VA (zonder/met verwarming) of
Un = 24 VDC,
ca. 10 W resp. 19 W (zonder/met verwarming)
Gelijkspanning:
≤ 100 V;
U
≤ 100 W;
P
U ≤ 17,8 V
actief:
passief: U ≤ 28 V
actief circuit met
30 minuten bij temperatuurklasse T6
2 minuten bij temperatuurklasse T4
–20 °C ≤ T ≤ +60 °C
0,8 bar ≤ p ≤ 1,1 bar
Max. toegestane
omgevingstemperatuur
65 °C
Nom. spanning = 29 VAC
Nom. spanning = 58 VAC
Nom. spanning = 138 VAC
Nom. spanning = 250 VAC
Nom. spanning = 30 VAC
Wisselspanning:
I
2,5A
U
cosϕ
P
U ≤ 6,64 V
Temperatuurklasse
FMR 130 zonder
aanwijs- en bedieningsmodule
T6...T1
XA 005F-A
≤ 250 V;
≤ 2,5A
I
≤ 600 VA;
≤ 1
cosϕ
Um = 250 VAC resp. 125 VDC
FMR 130 met ingebouwde
aanwijs- en bedieningsmodule
T4...T1
nl
3

Werbung

loading