Behringer MODEL D Schnellstartanleitung Seite 62

62
MODEL D
Stap 3: Aan de slag
(NL)
OVERZICHT
Deze 'aan de slag'-gids helpt u bij
het instellen van MODEL D analoge
synthesizer en introduceer kort de
mogelijkheden ervan.
VERBINDING
Raadpleeg de aansluitgids eerder in
dit document om MODEL D op uw
systeem aan te sluiten.
Voorzichtigheid: Overbelast
de 3,5 mm-ingangen niet. Ze
kunnen alleen het juiste
spanningsniveau accepteren, zoals
weergegeven in de specificatietabellen.
De uitgangen van 3,5 mm mogen alleen
worden aangesloten op ingangen die de
uitgangsspanningen kunnen ontvangen.
Het niet opvolgen van deze instructies
kan leiden tot beschadiging van MODEL
D of externe eenheden.
SOFTWARE-INSTELLING
De MODEL D is een USB Class
Compliant MIDI-apparaat, en dus
is er geen driver installatie vereist.
De MODEL D heeft geen extra
stuurprogramma's nodig om met
Windows en MacOS te werken.
APPARATUUR INSTALLATIE
Maak alle verbindingen in uw
systeem. Gebruik de MIDI-schakelaars
op het achterpaneel om de MODEL D
in te stellen op een uniek MIDI-kanaal
in uw systeem. Sluit een extern MIDI-
toetsenbord rechtstreeks aan op de
MODEL D MIDI IN 5-pins DIN-ingang.
Schakel MODEL D alleen van
stroom met de meegeleverde
voedingsadapter. Zorg ervoor dat
uw geluidssysteem is uitgeschakeld.
Zet de stroomschakelaar op het
achterpaneel van MODEL D aan.
OPWARMINGSTIJD
We raden aan om 15 minuten of meer
tijd te laten om de MODEL D op te
warmen voordat u gaat opnemen of
live optreden. (Langer als het uit de
kou is gehaald.) Hierdoor krijgen de
analoge precisiecircuits de tijd om
hun normale bedrijfstemperatuur en
afgestelde prestaties te bereiken.
INITIËLE SETUP
Een snelle manier om erachter te komen
of uw externe geluidssysteem werkt, is
door de A-440-schakelaar op MODEL D
aan te zetten en de volumeregeling aan
te passen. Dit stuurt een constante toon
(440 Hz) naar uw externe versterker en
luidsprekers.
MIXER GEDEELTE
De MODEL D heeft drie oscillatoren,
een interne ruisgenerator en een
externe broningang. Elk van deze, en
elke combinatie, wordt door MODEL D
gebruikt om geluid te genereren.
Met de Mixer-sectie kunt u elk van
deze bronnen in- of uitschakelen en
het volume van elk aanpassen om
een algehele mix te creëren. Begin
met het inschakelen van de bovenste
schakelaar voor oscillator 1 en schakel
de andere uit. Pas de volumeregeling
van oscillator 1 aan. Pas in de sectie
Output het hoofdvolume aan. Als je
nu een noot op je MIDI-toetsenbord
speelt, zou je alleen het geluid van
oscillator 1 moeten horen.
Schakel andere oscillatoren en / of ruis
in en pas hun volumeregeling aan om
een mix te creëren.
OSCILLATOR-SECTIE
Pas in het Oscillator-gedeelte de Range-
knop aan en u hoort het geluid van de
verschillende octaven. Pas het wavetype
aan en luister naar de verschillen.
Met de oscillatormodulatieschakelaar
kan de oscillatorfrequentie worden
gemoduleerd door de modulatiemix.
Met de OSC 3-schakelaar kan de
frequentie worden beïnvloed door, of
onafhankelijk zijn van de noten die op
het toetsenbord worden gespeeld, en
de modulatie- en toonhoogtewielen.
Opmerking: De TUNE-knop en
OSCILLATOR-2 en -3 FREQUENCY-
knoppen zijn gemarkeerd in eenheden
van halve tonen als algemene richtlijn.
FILTER GEDEELTE
Speel met de afsnijfrequentie, de
nadruk en de contour, en luister
naar hun effecten op het geluid. Pas
de Attack, Decay en Sustain aan;
ze beïnvloeden de afsnijfrequentie
met de tijd, terwijl een noot wordt
gespeeld. De filter-decay-schakelaar
beïnvloedt de decay nadat een noot is
losgelaten.
De 2 toetsenbordschakelaars bepalen
hoeveel het filter wordt beïnvloed
door de frequentie van de noten die
worden gespeeld.
Als de filtermodulatieschakelaar
op ON staat, wordt de filtersectie
gemoduleerd door de modulatiemix.
LUIDHEID CONTOUR SECTIE
Pas in deze sectie de Attack, Decay
en Sustain aan; ze beïnvloeden het
algehele niveau met de tijd, terwijl een
noot wordt gespeeld. De loudness-
decay-schakelaar beïnvloedt de decay
in niveau nadat een noot is losgelaten.
SECTIE CONTROLLERS
Stel eerst de 2 schakelaars in om
te kiezen uit interne LFO of interne
Noise, OSC 3 of de filter Envelope, en
gebruik vervolgens de MOD MIX-knop
om de mix daartussen te variëren.
U kunt experimenteren door eerst
de schakelaar op OSC 3 te zetten
en vervolgens de MOD MIX-knop
op OSC 3 te draaien. Zet vervolgens
de bereikregelaar van de oscillator
3 op LO en de schakelaar voor
oscillatormodulatie op ON. U kunt
nu het geluid van de oscillator 1,
gemoduleerd door OSC 3, horen.
Gebruik de MOD DEPTH-knop en / of
het modulatiewiel van uw toetsenbord
om het effect te versterken.