Configureren Van De Eenheid; Eenheidparameters - Carrier CCU Regelungshandbuch

6 - CONFIGUREREN VAN DE EENHEID

6.1 - Eenheidparameters

6.1.1 - TYPE EENHEID (submenu 3.1)
Om de hoeveelheid benodigde verschillende software te beperken, zoals door onze klanten wordt gewenst, heeft de CCU CONTROLLER
een configuratiesysteem. Hiermee kan de samenstelling van de eenheid worden geconfigureerd, samen met alle functies die door het
systeem moeten worden beheerd
Gebruik voor het configureren van de CCU CONTROLLER menu nr. 3: PARAMETER en het submenu nr. 3.1: TYPE EENHEID. (menu
op on CCU CONTROLLER display)
Deze parameters zijn direct gekoppeld aan de samenstelling van de eenheid en hoeven ter plaatse niet te worden gewijzigd.
De procedure voor het opslaan van deze parameters is in de werkplaats uitgevoerd. (zie voor het bekijken van de programmering
voor uw regelaar, de configuratiehandleiding die is bevestigd aan de eenheid).
Om de parameters P01 tot P99 te kunnen configureren, moet de eenheid worden gestopt en de configuratie moet worden vrijgegeven.
Parameter P99 (vergrendeling van configuratie) is uitgerust met een systeem die het aantal keren telt dat de configuratie wordt
vrijgegeven.
De meeste parameters kunnen alleen worden gewijzigd, wanneer het correcte autorisatieniveau is ingesteld in menu nr. 8 van de CCU
CONTROLLER (zie hoofdstuk 4 in deze handleiding).
Toegangsniveau Nr. Omschrijving
2 1 Regeling
Aantal toerentallen of variatie
3 2
van het luchtdebiet
3 3 Machinemodel
3 5 Ventilatorregeling
Begrenzing via de
3 6
toevoerluchttemperatuur
3 7 Regeling koeling
Instelling
CONFIGURATIE VAN DE VENTILATOREN
1: Extern contact (de drukknop op het
paneel werkt als geforceerde stop)
2: Interne timer (de drukknop op het paneel
werkt als prioriteit geforceerde stop en het
externe contact als een geforceerde start)
1: een toerental
10: variatie van het toerental met toename
van de snelheid via een verhoging in
koelregeling.
11: variatie van het toerental met toename
van de snelheid via een verhoging in
verwarmingsregeling.
12: variatie van het toerental via koel- en
verwarmingsregeling.
13: variatie van het toerental met afname
van de snelheid via een verhoging in
ontvochtigingsregeling.
14: handmatige verandering van het
ventilatortoerental.
15: variatie van het toerental met
drukverhoging op de verhoogde vloer.
16: variatie van het toerental afhankelijk van
h e t t e m p e r a t u u r v e r s c h i l ( r e t o u r - /
toevoerlucht)
17: variatie voor constant debietregeling
1: 50CJ configuratie
2: 50CO configuratie
0: aan/uit of traploos 0-10 V
1: 1 MODBUS traploos ventilator
2: 2 MODBUS traploos ventilator
3: 3 MODBUS traploos ventilator
SELECTIE REGELING
0: geen begrenzing
1: met begrenzing
(ondergrens beïnvloedt koelregeling,
b o v e n g r e n s b e ï n v l o e d t
verwarmingsregeling)
0: geen koelregeling
1: een koudwaterbatterij
2: een DX systeem
Standaard Weergaveconditie
1
P05 = 0
P07 > 0
P08 > 0
P07 > 0 en P08 > 0
14
P09 > 0
P03 > 2 en P05 > 0'
1
0
P11 ≠ 0
0
0
167