Bedrijsfurenteller - Schwamborn DSM 530S Originalbetriebsanleitung

3 Bedienen
NL Vloerslijpmachine DSM 530S / DSM 650S / DSM 800S
5. Geleidestang [3, fig. A] vasthouden resp. tegen
vallen beveiligen en de klem-moer [21, fig. E]
linksom draaien tot de grendel-schij-
ven [22, fig. E] niet meer in elkaar grijpen.
6. Geleidestang op de gewenste werkpositie instel-
len en de klem-moer rechtsom vastdraaien zo-
dat de grendel-schijven in elkaar grijpen.
7. ETX-opnameschotel met het gebruikte diamant-
werktuig op het oppervlak dat wordt geslepen
plaatsen.
8. Stofbescherming [9, fig. A/C] op juiste bevesti-
ging en werking controleren en eventueel corri-
geren.
De stofbescherming moet tot het slijpop-
pervlak 3 ... 4 mm afstand hebben.
9. De veiligheidsinrichtingen voor inbedrijfstel-
ling op volledigheid en werking controleren!
Gevaar voor beschadiging door trekbela-
sting van de netleiding!
De contactdoos voor stroomvoorziening
moet volgens de plaatselijke voorschriften
worden gemonteerd!
Letselgevaar door ongecontroleerd starten
van de machine!
Voor het insteken van de netstekker moet
worden gecontroleerd of de machine is uit-
geschakeld!
Beschadigings- en letselgevaar door onge-
controleerd bewegen van de machine!
Voor het inschakelen moet de machine aan
de geleidebeugel van de geleidestang wor-
den vastgehouden!
10. Draaischakelaar FWD/0/REV [18, fig. B] in 0
(middenstand) draaien.
11. Aansluitingleiding (verlengleiding) met een re-
glementaire netcontactdoos verbinden en de
netkoppeling van de aansluitleiding in de net-
stekker[4, fig. A] steken.
De controlelamp DUTY [19, fig. B] brandt.
De machine is gebruiksklaar.

3.2 Bedrijsfurenteller

De machine is voorzien van een bedrijfsurenteller
[13, fig. B].
38
3.3 Bedrijf
Draaischakelaar FWD/0/REV [18, fig. B] staat
op 0 (middenstand).
1. Voor natslijpen moet de waterverzorging of de
handklep overeenkomstig de benodigde water-
hoeveelheid worden geopend of gesloten (erva-
ringswaarde).
2. Machine aan de geleidebeugel [1, fig. A] vast-
houden.
3. Eventueel veiligheidskap [17, fig. B/D] op de
veiligheidsschakelaar drukken voor deze ver-
grendelt.
4. De treklijn [20, fig. D] zodanig om de pols bin-
den dat bij loslaten van de operator van de ge-
leidebeugel van de veiligheidsschakelaar wordt
gescheiden.
Het slijpoppervlak kan nu worden bewerkt.
5. Draairichting met de draaischakelaar
FWD/0/REV [18, fig. B] selecteren.
— FWD (vooruit):
De transmissie draait nu tegen de klok in, de
ETX-opnameschotel draait met de klok mee.
— REV (achteruit):
De transmissie draait nu met de klok mee,
de ETX-opnameschotel draait tegen de
klok in.
Alle draairichting-gegevens gelden voor het bo-
venaanzicht op de machine.
Veel werktuig met polykristaldiamen-
ten (PKD) [26, fig. I] mag alleen in een draai-
richting FWD worden gebruikt.
Werktuig met metaal- of kunstharsgebonden
diamanten [27/28, fig. I] mag in elke draai-
richting worden gebruikt.
Dichtgelopen werktuig met metaal- of kunsthars-
gebonden diamant [27/28, fig. I] kan door wijzi-
gen van de draairichting weer de volledige slijp-
werking terugkrijgen.
6. De aandrijving is ingeschakeld en versnelt tot
het op de toerentalregelaar SPEED [16, fig. B]
vooringesteld toerental.
7. Eventueel het toerental met de toerentalrege-
laarSPEED aan de slijpomstandigheden aan-
passen.
Als vlakfrezen worden gebruikt, mag het toe-
rental (SPEED) alleen op max. 50% worden
ingesteld!