Waterinstallatie; Plaatskeuze; Afmetingen (Alle Maten In Mm); Bevestiging Van De Verwarming - Truma VarioHeat Einbauanweisung

Waterinstallatie

Bij de inbouw van een watervoorziening in het voertuig moet
erop worden gelet dat er tussen de waterleidingen en de
warmtebron (bijv. verwarming, warmeluchtbuis) voldoende
afstand wordt aangehouden.
Een waterleiding mag pas op een afstand van 1,5 m van de
verwarming langs de warmeluchtbuis worden gelegd. De
Truma slangclip SC (art.-nr.: 40712-01) kan vanaf deze afstand
worden gebruikt. Bij het langs elkaar leggen, bijv. bij doorvoe-
ren door een wand, moet er een afstandhouder (bijv. isolatie-
materiaal) worden aangebracht om het contact te vermijden.

Plaatskeuze

Afmetingen (alle maten in mm)

64
20
123
Afbeelding 9
Bouw de verwarming en de rookgasafvoer ervan altijd zoda-
nig in dat ze voor onderhoudswerkzaamheden te allen tijde
goed toegankelijk zijn en gemakkelijk kunnen worden in- en
uitgebouwd.
De afstand van de verwarming tot de omliggende kast- of
voertuigonderdelen moet rondom ten minste 6 mm bedragen.
Afhankelijk van de inbouwsituatie moet rekening worden ge-
houden met extra ruimte voor aansluitingen (gas, rookgasaf-
voerbuis, warmelucht- en luchtcirculatiebuizen).
Bijgeleverd is een tweede typeplaatje (duplicaat) met verwij-
derbare barcode.
Mocht na de inbouw van de verwarming het typeplaatje niet
leesbaar zijn, dan moet het tweede typeplaatje (duplicaat)
op een goed zichtbare plaats op de verwarming worden
aangebracht.
Het duplicaat mag uitsluitend in combinatie met het origineel
worden gebruikt.
Om een gelijkmatige verwarming van het voertuig te bereiken,
moet de verwarming zo centraal mogelijk in het voertuig
worden gemonteerd, zodat de luchtverdelingsbuizen bij be-
nadering even lang kunnen worden gelegd. Voor de lucht-
aanzuiging moet de inbouwruimte over de juiste openingen
beschikken – zie omgevingsluchtaanzuiging en verdeling van
de warme lucht.
Voor het gebruik belangrijke onderdelen van het voertuig mo-
gen in hun werking niet nadelig worden beïnvloed.
Om onderdelen binnen de verwarming niet te beschadigen,
mogen er geen kabels of waterleidingen aan de behuizing van
de verwarming worden bevestigd.
De wandafvoer moet zodanig worden aangebracht dat er zich
binnen 500 mm (R) geen tankopening of tankontluchtingsope-
ning bevindt. Bovendien mag er zich binnen 300 mm (R) geen
ventilatie-opening voor het woongedeelte bevinden.
380
400
Afbeelding 10
Bij de montage van de afvoer binnen het gearceerde
gedeelte onder of naast een te openen raam moet
absoluut altijd een elektrische raamschakelaar (art.-nr. 34000-
85800) worden aangebracht.
300 mm
Afbeelding 11

Bevestiging van de verwarming

Controleer of het voertuig beschikt over een dragende vloer,
dubbele of tussenvloer voor het bevestigen van de verwarming
– indien deze ongeschikt is eerst een dragende ondergrond ma-
ken (bijvoorbeeld een op de vloer gelijmde multiplexplaat).
Afhankelijk van de inbouwpositie de verwarming met de bij-
gevoegde strips of hoekijzers stevig vastschroeven.
A
B
D
Afbeelding 12
De bijgeleverde PT-schroeven voor de bevestiging van de
montagebeugel met een draaimoment van 1,5 Nm aan de
behuizing vastschroeven. Het toestel met de montagebeugels
en de bijgeleverde schroeven B 5,5 x 25 vastschroeven.
De verwarming moet aan de voertuig-, dubbele of
tussenvloer worden vastgeschroefd, om beschadi-
gingen van de gasinstallatie door bewegingen tijdens
het rijden uit te sluiten!
R
B
D
A
D
B
37