5.4
Plaatsen van de cassetteslangenset
Het apparaat is uitsluitend geconstrueerd voor gebruik met een steriel verpakte
cassetteslangenset, bestaande uit de delen toevoerslang (2), slangcassette (1)
en instrumentenslang (11).
(11)
(10)
(9)
A
(8)
(11)
Om het steriele bereik te scheiden van het niet-steriele moeten de taken worden
toegewezen overeenkomstig het "niet-steriele personeel" resp. "steriele perso-
neel".
Door het niet-steriele personeel uit te voeren:
1. Open de verpakking van de cassetteslangenset.
2. Laat de slangen en de cassette door het steriele personeel uit de verpakking
nemen.
Door het steriele personeel uit te voeren:
1. Houd de rode luer-lock aansluiting in het steriele bereik en overhandig het
uiteinde met de insteekdoorns (optioneel safe-lock aansluiting) en de slang-
cassette aan het "niet-steriele personeel".
2. Verbind de luer-lock aansluiting met het instrument (bijv. inflowcanule).
(7)
(2)
Bediening van het apparaat
Afb. 5-3
Cassetteslangenset
Slangcassette
(1)
(1)
Toevoerslang
(2)
Y-connector
(3)
Slangklem (2x)
(4)
Insteekdoorn (2x)
(5)
(2)
(6)
Beschermkap (2x)
Rolslang (pompsegment)
(7)
(3)
Drukkamer
(8)
Beschermkap voor luer lock
(9)
Patiëntverbinding (luer lock)
(10)
Instrumentenslang
(11)
A
Detail slangcassette
(4)
(5)
(6)
NL
17