Voorbeeld 3, Toepassing Met Temperatuurstijging; Voorbeeld 4, Toepassing Met Temperatuurdaling - Grundfos IO 112 Installations- Und Bedienungsanleitung

8.3 Voorbeeld 3, toepassing met temperat-
uurstijging
De toepassing wordt gecontroleerd door een Pt1000
opnemer. De pomp moet gaan draaien wanneer de
temperatuur van bijvoorbeeld een vloeistof het mini-
mum niveau bereikt (grenswaarde 2) en stoppen
wanneer de temperatuur het maximum niveau
bereikt (grenswaarde 1).
Grenswaarde
voor storing
Grenswaarde 1
Grenswaarde 2
Afb. 9 Toepassing met stijgende temperatuur.
Een storingsgrenswaarde moet boven het maximale
niveau ingesteld worden.
Grenswaarde voor storing100°C
Grenswaarde 1:
Grenswaarde 2:
Grenswaarde voor storing
De storingsgrenswaarde moet altijd eerst worden
ingesteld.
Instellingen van de schakelaars:
Schakelaar 1: UIT (naar beneden).
Schakelaar 2: AAN (naar boven).
Schakelaar 4: AAN (naar boven).
Schakelaar 7: UIT (naar beneden).
Draai de potentiometer totdat het signaallampje voor
100°C oplicht. Wacht 5 seconden totdat de waarde
opgeslagen is.
Grenswaarde 1
Instellingen van de schakelaars:
Schakelaar 1: UIT (naar beneden).
Schakelaar 2: AAN (naar boven).
Schakelaar 4: AAN (naar boven).
Schakelaar 7: AAN (naar boven).
Draai de potentiometer totdat het signaallampje voor
60°C oplicht. Wacht 5 seconden totdat de waarde
opgeslagen is.
Grenswaarde 2
Instellingen van de schakelaars:
Schakelaar 1: UIT (naar beneden).
Schakelaar 2: AAN (naar boven).
Schakelaar 4: UIT (naar beneden).
Schakelaar 7: AAN (naar boven).
Draai de potentiometer totdat het signaallampje voor
40°C oplicht. Wacht 5 seconden totdat de waarde
opgeslagen is.
118
PT
120
100
80
60
40
20
o
C
60°C
40°C
8.4 Voorbeeld 4, toepassing met temperat-
uurdaling
De toepassing wordt gecontroleerd door een Pt1000
opnemer. De pomp moet gaan draaien wanneer de
temperatuur van bijvoorbeeld een vloeistof het maxi-
mum niveau bereikt (grenswaarde 2) en stoppen
wanneer de temperatuur het minimum niveau bereikt
(grenswaarde 1).
Grenswaarde 2
Grenswaarde 1
Grenswaarde
voor storing
Afb. 10 Toepassing met dalende temperatuur.
De storingsgrenswaarde moet beneden het maxi-
mum niveau worden ingesteld.
Grenswaarde voor storing20°C
Grenswaarde 1:
Grenswaarde 2:
Grenswaarde voor storing
De storingsgrenswaarde moet altijd eerst worden
ingesteld.
Instellingen van de schakelaars:
Schakelaar 1: UIT (naar beneden).
Schakelaar 2: AAN (naar boven).
Schakelaar 4: UIT (naar beneden).
Schakelaar 7: UIT (naar beneden).
Draai de potentiometer totdat het signaallampje voor
20°C oplicht. Wacht 5 seconden totdat de waarde
opgeslagen is.
Grenswaarde 1
Instellingen van de schakelaars:
Schakelaar 1: UIT (naar beneden).
Schakelaar 2: AAN (naar boven).
Schakelaar 4: UIT (naar beneden).
Schakelaar 7: AAN (naar boven).
Draai de potentiometer totdat het signaallampje voor
40°C oplicht. Wacht 5 seconden totdat de waarde
opgeslagen is.
Grenswaarde 2
Instellingen van de schakelaars:
Schakelaar 1: UIT (naar beneden).
Schakelaar 2: AAN (naar boven).
Schakelaar 4: AAN (naar boven).
Schakelaar 7: AAN (naar boven).
Draai de potentiometer totdat het signaallampje voor
60°C oplicht. Wacht 5 seconden totdat de waarde
opgeslagen is.
PT
120
100
80
60
40
20
o
C
40°C
60°C