Herunterladen Diese Seite drucken

Aan-Uit Regelaar Met P-Gedrag - Grundfos Conex DIS-C Montage- Und Betriebsanleitung

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 29

10.3 Aan-uit regelaar met P-gedrag

Instelling voor een aan-uit-regelaar: Xp >
N.B.
O.
Het is mogelijk een aan-uit regelaar te gebruiken met
P gedrag als intermitterende puls regelaar of als
pulsfrequentieregelaar.
10.3.1 Intermitterende pulsregelaar
Instelling voor een intermitterende pulsre-
N.B.
gelaar: Xp > O, pulsfrequentie = 0.
Voorbeeld:
setpoint = 6 mS/cm (gewenste = 6 mS/cm)
meetbereik 0 tot 10
Xp = 30
regelrichting = omlaag.
Xp bepaalt de grootte van de proportionele band als
percentage van het meetbereik. In het volgende
voorbeeld betekent dit dat boven 6 mS het relais
inschakelt, eerst met een korte activeringstijd en ver-
volgens met een toenemende activeringstijd tot 9 mS
(totale in- en uit-schakeltijd blijft constant). Voor gro-
tere meetwaarden blijft het relais constant aan.
2 3
4 5 6 7 8
9
0 1
6
7
SP
MV
MV
T
ON
T
ON
T
Afb. 13 Intermitterende pulsregelaar
SP
setpoint (gewenste)
MV
meetwaarde
De intermitterende pulsregelaar biedt de optie om
een constant regelelement te maken met zeer een-
voudige regelelementen, bijv. een magneetventiel.
Hier wordt de relatie tussen het in- en uitschakelen
gewijzigd, afhankelijk van de berekende regelvaria-
bele. De totale tijd (AAN + UIT) is constant bij inter-
mitterende pulsregeling. De totale tijd kan worden
ingesteld tussen 1 en 99 seconden, afhankelijk van
het regelsysteem. Een instelling van 10 seconden
geeft in de meeste gevallen een goed resultaat.
[mS/cm]
[mS
/cm
]
10
[mS/cm]
[
mS/cm
]
8
9
Wanneer de berekende regelvariabele zeer laag is,
is het in sommige gevallen mogelijk dat het aange-
sloten regelelement geen reactie vertoond binnen
deze korte tijd. In dit geval is het mogelijk om een
minimale aandrijf puls in te stellen. Deze kan binnen
het bereik 0,1 tot 9,9 seconden liggen.
De intermitterende pulsperiode moet altijd
N.B.
minimaal twee keer zo lang zijn als de
minimale inschakeltijd!
10.3.2 Pulsfrequentieregelaar
Instelling voor een pulsfrequentieregelaar:
N.B.
Xp > O, pulsfrequentie > 0.
Voorbeeld:
setpoint = 6 mS/cm (gewenste = 6 mS/cm)
meetbereik 0 tot 10
Xp = 20 of 40
pulsfrequentie = 120
regelrichting = omlaag.
Xp bepaalt de grootte van de proportionele band als
percentage van het meetbereik. In het volgende
voorbeeld betekent dit dat pulsen worden uitge-
stuurd vanaf 6 mS en constant toenemen tot 8 mS
(Xp = 20) of 10 mS (Xp = 40). Voor hogere meet-
waarden, is het vooraf gespecificeerde maximum
aantal pulsen (hier 120/min) uitgestuurd.
Pulsfrequentie
120
[1/min]
[1 min]
/
90
Xp = 20
60
30
0
6
7
8
Setpoint (Gewenste)
Afb. 14 Pulsfrequentieregelaar
De pulsfrequentieregelaar in combinatie met een
juiste regelvariabele is vrijwel hetzelfde als een con-
tinuregelaar. De nadelen van de pulsgestuurde
regelvariabele komen alleen aan het licht in het
onderste regelvariabele bereik met een lage maxi-
male pulsfrequentie. De specificatie van de maxi-
male pulsfrequentie heeft betrekking op 100 %
doseerdoorstroming en kan worden ingesteld binnen
een bereik van 0 - tot 180 pulsen per minuut.
100%
Meetwaarde
Xp = 40
[mS/cm]
10
9
143

Werbung

loading