Hakhoogte: effectieve hakhoogte (hakhoogte schoen – zooldikte voorvoet
gedeelte) + 5 mm
Exorotatie van de voet: ca. 5°
a–p-positionering van het midden van de prothesevoet ten opzichte van de
opbouwlijn: positionering volgens de onderstaande tabel
Verbind de prothesevoet en de prothesekoker met de gekozen adapters.
Neem daarbij de gebruiksaanwijzing van de adapters in acht.
Bepaal met de 50:50-mal het midden van de prothesekoker. Positioneer de
prothesekoker zo, dat de opbouwlijn zich in het midden van de koker bevindt.
Kokerflexie: individuele stompflexie + 5°
Frontale vlak
Opbouwlijn prothesevoet: tussen de grote teen en de tweede teen
Opbouwlijn prothesekoker: langs de laterale rand van de patella
Let op de abductie- of adductiestand.
a-p-positionering van het midden van de prothesevoet
Voetmaat [cm]
22 tot 25
26 t/m 28
29 t/m 31
Basisopbouw TF
► Neem ook de informatie uit de gebruiksaanwijzing bij het kniescharnier
in acht.
5.1.3 Statische opbouw
•
Ottobock adviseert om de opbouw van de prothese met behulp van de
L.A.S.A.R. Posture te controleren en indien nodig aan te passen.
•
Indien nodig kunnen de opbouwadviezen (Modulaire TF-beenprothesen:
646F219*, Modulaire TT-beenprothesen: 646F336*) bij Ottobock wor
den aangevraagd.
5.1.4 Dynamische afstelling tijdens het passen
•
Pas de opbouw van de prothese in het frontale vlak en het sagittale vlak
aan (bijvoorbeeld door verandering van de hoek of door verschuiving)
zodat een goed hielcontact en een optimale afwikkeling gewaarborgd
zijn.
TT-prothesen: zorg voor een fysiologische beweging van de knie bij het
•
overbrengen van het gewicht na het neerzetten van de hiel.
•
Na beëindiging van de dynamische afstelling en de loopoefeningen moet
u de adapterbescherming van de prothesevoet verwijderen.
54
Schematisch overzicht van de basisopbouw
Midden voet voor opbouwlijn [mm]
10 tot 15
15
15 tot 20