Analyse Van Enkele Storingen - Baron 700 Serie Aufstellung, Gebrauchs- Und Instandhaltungs Anweisungen

Data Emissione 09/09/2003
3.1 Vervanging van de gaspitten van de pilootbrander (Fig. 4)
- Maak de deurtjes open van de ruimte die zich onder de kookkuip
bevindt
- Schroef tap T los en verwijder de pakking G
- Schroef gaspit UP los en vervang hem met die die in tabel T2 en
T2A is aangeduid
- Schroef de nieuwe gaspit goed vast.
- Schroef tap T weer goed vast, plaats de pakking G weer op zijn
plaats en verzegel hem met rode lak.
- Indien nodig regel de lucht door op regelaar R te handelen.
3.2 Vervanging van de gaspitten en van de luchtregelaar van de
hoofdbranders (Fig. 5)
- Maak de deurtjes open van de ruimte die zich onder de kookkuip
bevindt.
- Schroef gaspitten U los en vervang ze met die die in tabel T2 en
T2A zijn aangeduid.
- Maak schroef V van elke brander los en regel het
luchtregelingsmondje op de afstand "A" die in de tabellen T2 en
T2A is aangeduid.
- Schroef de schroeven V weer goed vast en verzegel ze met rode
lak.
3.3 Vervanging van het typeplaatje met de gasgegevens
- Plaats het typeplaatje met het nieuw soort aangepast gas op het
apparaat
4 - HET IN WERKING STELLEN VAN HET APPARAAT
4.1 Controle van de functionering
- Stel het apparaat in werking volgens de gebruiksinstructies en
controleer.
- of de pilootbranders en de hoofdbranders goed functioneren.
- of er gaslekkages aanwezig
ventilatiesystemen van het lokaal.
- de efficiëntie van de installatie voor de afvoer van de
verbrandingsgassen
- raadpleeg indien nodig paragraaff 5 "Analyse van enkele
storingen".
- of de gegevens van het typeplaatje overeenkomen met die van de
gasleiding.
Waarschuwing: tijdens de werking van het apparaat pas goed
op de warme delen van de uitwendige oppervlakte.
4.2 Controle van het thermisch vermogen
Na de installatie verricht te hebben en na de verandering voor de
aanpassing op een
onderhoudsinterventies,controleer steeds het thermisch vermogen
van het apparaat.
- Het nominaal thermisch vermogen is aangeduid in tabel T1 - T1A.
- Het apparaat functioneert op nominaal vermogen wanneer de
gemonteerde gaspitten aangepast zijn op het geleverd gas en op
de werkspanning zoals aangeduid in de tabellen T2-T2A-T3-T4.
4.3 Controle van de gastoevoerdruk
- Het vereist meetinstrument is de manometer met een minimum
definitie van 0,2 mbar.
- Maak het deurtje open van de ruimte die zich onder de kookkuip
bevindt.
- Verwijder de bevestigingsschroef van het drukcontactpunt P
(Fig.1) en sluit hierop aan de buis van de manometer.
- Meet terwijl het apparaat in werking is.
zijnde werking
ander soort gas
- De gemeten waarde moet binnen de in tabel T4 aangeduide
waarden komen te liggen, in tegenstaand geval,onderbreek de
proef en raadpleeg het Gastoeleveringsbedrijf.
- Maak de buis van de manometer los en schroef de
bevestigingsschroef van het drukcontactpunt weer goed vast.

5 - ANALYSE VAN ENKELE STORINGEN

5.1 Moeilijke of gemiste ontsteking van de pilootbrander
- De piëzoelektrische ontsteker,de bougie of de ontstekingskabel
zijn gebrekkig.
- De gasdruk is onvoldoende.
- De gaspit of de leiding is verstopt.
- De gasklep is gebrekkig.
5.2 Uitdoving van de pilootbrander tijdens de werking
- De thermokoppel is gebrekkig,wordt niet goed verwarmd of de
aansluiting op de gasklep is niet perfect.
- Daling van de gastoevoerdruk.
- Interventie van de met de hand herstelbare veiligheidsthermostaat
(voor de herstelling zie punt 6.4).
- De gasklep is gebrekkig.
5.3 Moeilijke of gemiste ontsteking van de branders
- De gastoevoerdruk is onvoldoende.
- De gaspitten zijn verstopt.
- De gasklep is gebrekkig.
- Interventie van de met de hand herstelbare veiligheidsthermostaat
(voor de herstelling zie punt 6.4).
5.4 Moeilijke regeling van de temperatuur
- De gasklep is gebrekkig.
6 - VERVANGING VAN ENKELE COMPONENTEN
van de
Algemene nota: de verzegelde componenten moeten niet
geschonden worden. Na elke interventie, controleer, indien
nodig, of er gaslekkages aanwezig zijn.
6.1 Hoofd- en pilootbranders, ontstekingsbougie
- Maak de deurtjes open van de ruimte onder de kookkuip.
- Vervang de component.
6.2 Thermokoppel, hoge spanning ontstekingskabel
- Maak de deurtjes open van de ruimte onder de kookkuip.
- Verwijder het bedieningspaneel.
- Maak de component los van de gasklep.
en bij - Verwijder de component en vervang hem.
6.3 Gasklep
- Maak de deurtjes van het apparaat open en ledig de kuip van de
aanwezige olie (zie paragraaf 7.6 - afvoer van de olie).
- Schroef de prophouder die aan de voorkant van de kuip is
geplaatst los om daar vanuit de bol van de te vervangen klep uit
te trekken.
- Verwijder het bedieningspaneel.
- Maak het buisstelsel en de thermokoppel van de klep los en
vervang de klep.
6.4 Veiligheidsthermostaat
Voor de herstelling van de veiligheidsthermostaat TS na interventie
(Fig.1), verwijder de oorzaken die de overtemperatuur veroorzaakt
hebben: controleer dus de functionering van de werkthermostaat,
de hoogte van de olie enz. e ga dan als volgt te werk:
21
Revisione 0.0