ELEKTRISCHE BEDRADING
11.4 VERMOGEN VAN DE ELEKTRISCHE BEDRADING
11.4.1 Minimaal benodigde draden voor
voedingsbron
•
Gebruik een aardlekschakelaar. Als u deze niet gebruikt, dan
kan dit tot elektrische schokken of brand leiden.
•
Gebruik het systeem pas nadat alle controlepunten zijn
afgewerkt:
-
Controleer of de elektrische weerstand groter dan 1
megohm is door de weerstand te meten tussen de
aarde en de klem van de elektrische onderdelen. Als
de weerstand minder dan 1 megohm is, gebruik het
systeem dan niet voordat eventuele elektrische lekken
zijn opgespoord en verholpen.
Controleer of de afsluiters van de buitenunit volledig zijn
-
geopend en start vervolgens het systeem.
-
Controleer of de schakelaar van de hoofdspanningsbron
minimaal 12 uur aan heeft gestaan, zodat de
compressorolie is verwarmd door de carterverwarming.
•
Raak geen onderdelen aan de zijde van de uitlaatgassen aan
met uw hand. De compressorkamer en de leidingen aan de
uitlaatzijde bereiken een temperatuur van meer dan 90ºC.
Voedings-
Maximum-
Model
bron
stroom
RAI-50PPD
1~ 230V
RAI-60PPD
50Hz
11.5 DE SWITCHES INSTELLEN
Aantal en positie van switches
SW504
SW503
!
L E T O P
Schakel de voedingsbron uit voordat u de DIP-switches instelt. Als u de
DIP-switches instelt terwijl de voedingsbron niet is uitgeschakeld, zijn de
instellingen niet geldig.
202
PMML0477 rev.0 - 07/2017
Diameter
Diameter van
van trans-
voedingskabel
missiekabel
IEC 60335-1
IEC 60335-1
5A
0,75mm
0,75mm
2
SW501
SW502
?
O P M E R K I N G
•
Volg de lokale voorschriften en richtlijnen bij het kiezen van kabels.
•
De kabeldiameters in de tabel zijn gekozen voor de maximumstroom
van de unit volgens de Europese norm IEC 60335-1. Gebruik draden
die niet lichter zijn dan normaal, met rubber bekleed flexibel snoer
(code H05RN-F) of normaal, met polychloropreen bekleed flexibel
snoer (code H05RN-F).
•
Gebruik een afgeschermde kabel voor het transmissiecircuit en sluit
deze aan op een aardepunt.
•
Bij seriële aansluiting van de voedingskabels moet u maximumspanning
aan elke unit toevoegen en de hieronder vermelde draden kiezen.
Stroom i (A)
i < 6
6 < i < 10
10 < i < 16
16 < i < 25
25 < i < 32
32 < i < 40
40 < i < 63
63 < i
*3: Als de stroom hoger is dan 63 A, mogen de kabels niet serieel
worden aangesloten.
2
SW501
ON
1 2 3 4 5 6
?
O P M E R K I N G
•
Het symbool "
" geeft de positie van de DIP-switches aan. In de
afbeeldingen worden de fabrieksinstellingen of de instellingen na
selectie weergegeven.
•
Schakel de voeding naar de binnen- en buitenunit uit voordat u de
DIP-switches instelt. Anders is de instelling niet geldig.
Volgens IEC 60335-1
Kabeldiameter (mm
0,75
1
1,5
2,5
4
6
10
*3
SW504
SW503
)
2
SW502