Inhaltsverzeichnis
Werbung
Verfügbare Sprachen
Verfügbare Sprachen
Gasaansluiting
Het apparaat dient te worden aangesloten volgens de op dat
moment geldende voorschriften. Controleer voor de installatie
van het apparaat of de plaatselijke voorwaarden (gastype en -
druk) en de apparaatinstellingen met elkaar overeenkomen. De
voorwaarden voor de apparaatinstelling vindt u op het
typeplaatje. De aansluiting op de gasleidingen en de
afdichtingen dient vakkundig en volgens de op dat moment
geldende normen te worden uitgevoerd.
Gasaansluiting aan het apparaat
De 1/2" schroefaansluiting voor de gasleiding bevindt zich
rechtsachter op het apparaat. De gasaansluiting op het toestel
komt overeen met ISO 228-1. Er is een adapter voor een
aansluiting conform ISO 7-1 voorgeïnstalleerd.
Voorinstelling van de brander
De branders zijn vooraf ingesteld op aardgas G25 (25 mbar).
Veiligheidsventiel installeren
De montage van een veiligheidsventiel voor het openen en
sluiten van de gastoevoer is verplicht. Bouw het
veiligheidsventiel in tussen de gastoevoerleiding naar de
betreffende ruimte en het toestel. Zorg ervoor dat dit ventiel vrij
toegankelijk is.
Omschakelen naar een ander gastype
Wanneer het apparaat niet is ingesteld op het beschikbare
gastype, dient het omgeschakeld te worden. Ook de
omschakeling naar een ander gastype dient door een erkend
vakman en met inachtneming van de geldende regelingen te
worden uitgevoerd. Op het typeplaatje staat aangegeven welk
gastype en welke gasdruk in de fabriek zijn ingesteld.
Het typeplaatje bevindt zich op de achterzijde van het apparaat.
Om naar een ander gastype om te schakelen, moeten de
koppen, in veel gevallen ook de bypasskoppen, worden
vervangen. De minimale gasstroom dient te worden ingesteld.
Koppen vervangen
$
%
&
Flexibele slangen
Gebruikt u flexibele slangen, zorg er dan voor dat:
de slangen niet ingeklemd of bekneld raken.
■
de slangen niet worden onderworpen aan trek- of
■
draaikrachten.
de slangen bijv. niet in contact komen met snijkanten,
■
scherpe kanten.
de slangen niet in contact komen met onderdelen die een
■
temperatuur van meer dan 70 °C boven kamertemperatuur
kunnen krijgen.
Zorg ervoor dat de slang in de volle lengte toegankelijk is voor
controles.
Dichtheid controleren
Controleer na aansluiting van de gasleiding de dichtheid van
de verbindingen met zeepsop.
Ingebruikname
Neem het toestel volgens de gebruiksaanwijzing in gebruik.
Steek alle branders aan en controleer of de vlammen stabiel
zijn wanneer ze hoog en laag zijn ingesteld.
Hiervoor gaat u als volgt te werk:
Haal de stekker van het toestel uit het stopcontact.
1.
Verwijder de pannenhouders.
2.
Verwijder de branderdeksel (A) en branderdeksel (B) van de
3.
kookzone (C).
Verwijder de kop (D) en vervang deze door een kop die
4.
geschikt is voor het nieuwe gastype (zie paragraaf
"Algemene koptabel").
Vervang het gasetiket door het nieuwe gasetiket dat bij de
5.
koppenset meegeleverd is.
Plaats de betreffende branderkelk (B) op de kookzone (C).
6.
Leg de betreffende branderdeksel (A) exact op de
7.
branderkelk (B).
Plaats de pannenhouders weer terug.
8.
'
19
Werbung
Kapitel
Inhaltsverzeichnis
