NL
■
De pomp mag uitsluitend wor-
den gebruikt met een elektri-
sche inrichting die voldoet aan
de vereisten vermeld in DIN/
VDE 0100, Paragraaf 737,
738 en 702. Ter beveiliging
moet een hoofdschakelaar
van 10 A en een aardlekscha-
kelaar met een nominale lek-
stroom van 10/30 mA worden
geïnstalleerd.
■
Gebruik alleen een verlen-
gingskabel die geschikt is
voor gebruik buitenshuis en
met een minimale doorsnede
van 1,5 mm
beltrommel altijd helemaal af.
■
Beschadigde of sterk ver-
slechterde verlengingskabels
mogen niet gebruikt worden.
■
Vooraf aan de ingebruik-
stelling de hoedanigheid
van uw verlengkabel con-
troleren.
4 MONTAGE
4.1
Drukleiding monteren (1)
1. Aansluithoek (6) in de pompuitgang draaien.
2. Combinatiefitting (5) in de aansluithoek draai-
en.
3. Slang aan de combinatiefitting bevestigen.
OPMERKING
De combinatiefitting kan worden afge-
sneden naargelang de gekozen slan-
gaansluiting. Gebruik een zo groot mo-
gelijke slangdiameter.
28
2
. Wikkel een ka-
5 INGEBRUIKNAME
5.1 Veiligheid
LET OP!
Gevaar voor overstro-
ming!
Bij storingen aan de pomp
kan er water vrijkomen en
gevolgschade door over-
stroming veroorzaken.
■
Voorkom door geschikte
maatregelen dat bij een
storing aan de pomp ge-
volgschade door over-
stroming zou kunnen
optreden.
■
Gebruik de pomp aan een
touw hangend of let op een
veilige stand van de pomp.
■
Gebruik de pomp uitsluitend
wanneer deze volkomen is
ondergedompeld.
■
Houd voldoende afstand aan
ten opzichte van de onder-
grond.
■
Laat de pomp nooit draaien
terwijl de drukleiding is afge-
sloten.
■
Let bij gebruik in zinkputten
steeds op de afdoende di-
mensionering.
■
Zorg dat de put voor lopende
mensen en dieren steeds vei-
lig is afgedekt.
Montage
TK 250 ECO | TS 400 ECO