Laden:
• Schließen Sie den zu ladenden Akku polungsrichtig an und verbinden Sie das
Ladegerät mit einer Spannungsquelle. Schieben Sie anschließend den Display-
Umschalter (6) in die Schalterstellung "Ampere".
• Drücken Sie nun einmal die Start-/Auswahltaste (7). Die rote Kontroll-LED (8)
blinkt zunächst langsam und dann ca. 30 s lang schnell.
• Innerhalb dieses Zeitraums, können Sie mit dem Drehregler für den Ladestrom (4)
den erforderlichen Wert zwischen 0,2 und 5 A einstellen.
• Nach Ablauf der 30 s wird der Ladevorgang gestartet. Zum Zeichen dafür leuchtet
die rote Kontroll-LED (8) nun ständig.
• Nachdem das Ladegerät den optimalen Ladezustand des Akkus erkannt hat,
schaltet es selbsttätig auf Erhaltungsladung um und gibt 10 Signaltöne ab. Dabei
geht die rote Kontroll-LED (8) aus und die grüne LED (9) blinkt.
Um den Ladevorgang manuell zu beenden und um auf Erhaltungsla-
dung zurückzuschalten, betätigen Sie einmal die Start-/Auswahltaste.
Achtung! Der Ladestrom kann nur während des Zeitraums, in dem die
rote Kontroll-LED schnell blinkt, eingestellt werden. Ein Verstellen
während des Ladevorgangs ist zwar möglich, führt aber zu einer Feh-
lermeldung und zum Ladeabbruch. In diesem Fall muss der Ladevor-
gang erneut gestartet werden. Überschreiten Sie auf keinem Fall die
vom Akku-Hersteller angegebenen max. Ladeströme (siehe Sicher-
heitshinweise).
Beim Laden von Sender-Akkus ist zudem noch auf eine eventuell im
Sender integrierte Schutzdiode zu achten. In diesem Fall ist der Sen-
derakku zum Laden aus der Fernsteuerung zu entnehmen. Weitere
Hinweise diesbezüglich finden Sie in der Bedienungsanleitung der
Fernsteueranlage.
Entladen - Laden:
• Schließen Sie den zu ladenden Akku polungsrichtig an und verbinden Sie das
Ladegerät mit einer Spannungsquelle. Schieben Sie anschließend den Display-
Umschalter (6) in die Schalterstellung "Ampere".
• Bringen Sie nun den Drehregler für den Ladestrom (4) in die gewünschte Position
zwischen 0,2 und 5 A. Sollten Sie einen exakt eingestellten Ladestrom bevorzu-
gen, so gehen Sie bitte entsprechend den Anweisungen im Abschnitt "Laden" vor,
stellen den gewünschten Ladestrom ein und brechen dann den begonnenen
Ladevorgang mit der Start-/Auswahltaste (7) ab.
• Drücken Sie anschließend 2 mal die Start-/Auswahltaste (7). Die rote und die gel-
be Kontroll-LED (8 und 10) blinken 4 mal gleichzeitig und im Anschluss gibt das
Ladegerät 2 Signaltöne ab.
10
Ampere: bij deze schakelaarstand wordt de huidige laad-/ontlaadstroom weergegeven.
Naast de drie basisweergaven schakelt het display automatisch over naar de weer-
gave van het aantal cellen. Het aantal afzonderlijke cellen in het aangesloten accu-
pack wordt automatisch herkend.
Wanneer bij diepontladen accupacks de automatische herkenning een
te gering aantal cellen aangeeft, is het raadzaam de accu gedurende
enkele minuten op te laden. Daarna dient de accu van het laadappa-
raat te worden genomen en opnieuw te worden aangesloten.
Bediening
Uw laadapparaat DIGIPEAK beschikt over de volgende functies voor opladen:
Onderhoudsladen
• Zodra de accu is aangesloten en het laadapparaat met een spanningsbron is ver-
bonden, klinkt een geluidssignaal en gaat de groene controle-LED (9) voor onder-
houdsladen (langzaam/trickle) knipperen. Afhankelijk van de laadtoestand en
capaciteit van de aangesloten accu stroomt een vaste vooraf ingestelde laad-
stroom van ca. 100 – 150 mA.
• Het verwijderen van de accu van het laadapparaat wordt eveneens met een
geluidssignaal bevestigd.
Opladen
• Sluit de op te laden accu volgens de juiste polariteit aan en verbind het laadappa-
raat met een spanningsbron. Schuif vervolgens de display-omschakelaar (6) op
de schakelaarstand "Ampere".
• Druk nu eenmaal op de start/keuze-toets (7). De rode controle-LED (8) knippert
eerst langzaam en dan gedurende ca. 30 seconden snel.
• Binnen dit tijdsbestek kunt u met de draairegelaar voor de laadstroom (4) de ben-
odigde waarde tussen 0,2 en 5 A instellen.
• Na afloop van de 30 seconden wordt het laadproces gestart. Als aanduiding hier-
van brandt de rode LED (8) nu continu.
• Nadat het laadapparaat de optimale laadtoestand van de accu heeft gesigna-
leerd, schakelt het automatisch over op onderhoudslading en laat 10 geluidssig-
nalen horen. Daarbij gaat de rode LED (8) uit en gaat de groene LED (9) knipperen.
Druk eenmaal op de start/keuze-toets om het laadproces handmatig
te beëindigen en naar onderhoudslading terug te schakelen.
Waarschuwing!
De laadstroom kan alleen worden ingesteld gedurende de tijd waarin
de rode controle-LED snel knippert. De waarde anders instellen tijdens
39