Bedienelemente
Siehe Bild auf der Ausklappseite
1. Schnell-Ladegerät
2. Anschlussleitung 12 V/DC
3. Flachsicherung
4. Drehregler für den Ladestrom
5. Ladebuchsen
6. Display-Umschalter
7. Start-/Auswahltaste
8. Kontroll-LED Laden (Rot)
9. Kontroll-LED Erhaltungsladen (Grün)
Anschluss und Inbetriebnahme
Stromversorgung:
Sie können Ihr Schnell-Ladegerät DIGIPEAK (1) wahlweise mit der Netzanschluss-
Leitung (12) an einer Netzsteckdose mit 230 V/AC anschließen oder an einer Batterie
mit 12 V/DC betreiben. Die Kapazität der Batterie muss jedoch min. 5 Ah betragen.
Beachten Sie beim Anschluss an 12 V/DC in jedem Fall die richtige Polung der
Anschlussleitung (2): Rot = Plus (+); Schwarz = Minus (-).
Die gleichzeitige Stromversorgung mit 230 V/AC und 12 V/DC ist
unzulässig und führt zur Zerstörung des Ladegerätes!
Sobald das Ladegerät mit der Stromquelle verbunden wird, beginnt der eingebaute
Lüfter zu arbeiten und die 3 Kontroll-LEDs (8, 9, und 10) blinken im Wechsel. Zusätz-
lich wird vom Gerät ein Power-On-Reset durchgeführt. Die Ziffern im Display (11) zei-
gen die Werte 1111, 2222, 3333 usw. bis 0000 an. Anschließend wird die Betriebs-
bereitschaft durch einen Signalton akustisch unterstützt.
Wenn der Display-Umschalter (6) in der Schalterstellung "mAh" oder
"Ampere" steht, wird 000 im Display angezeigt. Steht der Schalter auf
"Volt", so wird die max. Ladespannung (ca. 27 – 28 V) angezeigt.
Akku-Anschluss:
Zum Laden von Racing-Packs können Sie das mitgelieferte Ladekabel (13) mit dem
verpolungssicheren Tamiya-Steckverbinder (14) nutzen und die beiden Bananen-
stecker (15) mit den Ladebuchsen (5) verbinden. Zum Laden von Empfängerakkus
schließen Sie einfach nur das Adapterkabel (16) an der Tamiya-Steckverbindung des
8
10. Kontroll-LED Entladen (Gelb)
11. LC-Display
12. Anschlussleitung 230 V/AC
13. Racing-Pack Ladekabel
14. Tamiya-Steckverbinder
15. Bananenstecker
16. Adapterkabel
17. JR-/Futaba-Stecksystem
18. BEC-Stecksystem
Ontladen:
• Sluit de op te laden accu volgens de juiste polariteit aan en verbind het laadappa-
raat met een spanningsbron.
• Druk nu aansluitend driemaal op de start/keuze-toets (7). De gele controle-LED
(10) knippert 4 keer en aansluitend laat het laadapparaat 3 geluidssignalen horen.
• Het ontlaadproces wordt nu automatisch gestart. Als aanduiding hiervan brandt
de gele LED (10) nu continu. De ontlaadstroom wordt automatisch geregeld en is
afhankelijk van het aantal cellen van de aangesloten accu. Dit kan variëren van 0,3
A bij 1 cel tot 3,0 A bij 14 cellen.
• Nadat het laadapparaat de accu volledig leeg heeft gemaakt, schakelt de lader
automatisch over op onderhoudslading.
Druk eenmaal op de start/keuze-toets om het ontlaadproces handma-
tig te beëindigen en naar onderhoudslading terug te schakelen.
Onderhoud en verzorging
Vervangen van zekeringen
Naast de elektronische beveiligingsmaatregelen is het laadstroomcircuit extra bevei-
ligd met een platte zekering van 7,5 A (3). Indien deze zekering bij bijvoorbeeld een
kortsluiting doorbrandt, dan kunt u deze eenvoudig uit de houder trekken en vervan-
gen door een nieuwe zekering.
Waarschuwing! Bij het vervangen van de zekering mag het laadapparaat niet op de
voedingsspanning zijn aangesloten en de accu moet uit het apparaat zijn verwijderd.
De nieuwe zekering moet eveneens berekend zijn op een maximale stroom van 7,5 A.
Reiniging
De buitenkant van de snellader dient slechts met een zachte, droge doek of borstel
te worden gereinigd. Gebruik in geen geval agressieve schoonmaakmiddelen of che-
mische oplossingen, aangezien deze het oppervlak van de behuizing kunnen
beschadigen.
41