Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

GAUI X5 Lite Bedienungsanleitung Seite 97

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

Pagina 17
Controles voor de start
Bovenste afbeelding:
Voor u het model in gebruik neemt, controleert u de volgende punten:
1.
Controleer alle schroefverbindingen op hun vaste zitting.
2.
Controleer de tandflankspeling tussen het motorrondsel en het hoofdtandwiel. De tandwielen moeten vast in elkaar
grijpen en de transmissie moet toch vlot lopen.
3.
Controleer de aandrijving van de staartrotor. Alle mechanische onderdelen van de staartrotoraandrijving moeten
betrouwbaar en vlot werken.
4.
Controleer de correcte en zekere zitting van de elektrische onderdelen en de aandrijfaccu. Let daarbij op de nodige
afstand van de aandrijfaccu tot de elektromotor. Deze moet 5 tot 10 mm bedragen.
5.
Zorg dat de aandrijfaccu stevig op vast zit. Gebruik bovenop de accubevestigingslussen nog zelfklevende klittenband.
De klittenband met de haakjes op de accu en het wolachtige deel van de klittenband op de accu kleven.
6.
Controleer of de rotorbladen correct zijn gebalanceerd. Let bovendien tijdens de eerste vluchten op een correct
spoorloop en stel deze indien nodig af.
7.
Controleer alle assen en kogellagers op hun vlotte en correcte loop.
8.
Controleer de volledige bekabeling. Let daarbij in het bijzonder op de verbindingen tussen toerentalteller en motor.
Onderste afbeelding:
9.
Controleer de positie van de staartservo en -rotor. In de basispositie moet de servohendel zich in een hoek van 90°
t.o.v. de koppeling bevinden (zie afbeelding 1-4). De koppelingsstang van de staartrotorschuifhuls moet zich dan
eveneens in een hoek van 90° tegenover de staartrotoras bevinden (zie afbeelding 1-5).
10. Controleer of de staartrotorkoppeling vlot functioneert (afbeelding 1-6 en 1-7).
11. Nadat u de zender hebt ingeschakeld en de vliegaccu aangesloten, controleert u de correcte bewegingsrichting van de
tuimelschijvenservo's en de staartrotor. Wanneer u de helikopter tegen de richting van de wijzers van de klok rond de
rotoras draait, moet de gyroscoop de schuifhuls van de staartrotorkoppeling in de richting van de transmissiebehuizing
bewegen.
Pagina 18
Controles na elke vlucht
Onmiddellijk na de vlucht moeten de volgende punten worden gecontroleerd:
1.
Controleer alle schroefverbindingen op hun vaste zitting (zie ook pagina 16).
2.
Controleer de tandflankspeling tussen het motorrondsel en het hoofdtandwiel. Let daarbij in het bijzonder op abnorma-
le slijtage of defecte tanden.
3.
Controleer de aandrijftransmissie van de staartrotor (zie ook pagina 16).
4.
Controleer de correcte en zekere zitting van de elektrische onderdelen (zie ook pagina 16).
5.
Controleer alle assen en kogellagers op hun vlotte en correcte loop (zie ook pagina 16).
6.
Controleer de temperatuur van motor, accu en toerentalregelaar.
Belangrijk!
Laat de motor en toerentalregelaar eerst opnieuw tot de omgevingstemperatuur afkoelen voor u met een reeds
opgeladen reservevliegaccu opnieuw start.
97

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

X5 3d flybarlessX5 3d

Inhaltsverzeichnis