Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Inbedrijfstelling; Codeerschakelaar Instellen; Inbedrijfname Van De Installatie En De Module; Overige Toestandsindicaties Op Module - Buderus AM200 Installationsanleitung Für Den Fachmann

Fuer ems plus
Vorschau ausblenden Andere Handbücher für AM200:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 13
4

Inbedrijfstelling

Alle elektrische aansluitingen correct aansluiten en pas daarna de inbe-
drijfstelling uitvoeren!
▶ Neem de installatiehandleidingen van alle componenten en modules
van de installatie in acht.
▶ Schakel de voedingsspanning alleen in, wanneer alle modules zijn in-
gesteld.
4.1

Codeerschakelaar instellen

Wanneer de codeerschakelaar op een geldige positie staat en de com-
municatie via het BUS-systeem is opgebouwd, dan brandt de bedrijfsin-
dicatie constant groen. Wanneer de codeerschakelaar op een ongeldige
positie staat, brandt de bedrijfsindicatie eerst niet en daarna rood.
4.2

Inbedrijfname van de installatie en de module

1. Schakel de netspanning (over alle polen) spanningsloos en zorg er-
voor dat ze niet per ongeluk opnieuw kunnen worden ingeschakeld.
2. Spanningsloosheid vaststellen.
3. Sluit alle benodigde sensoren en actoren aan.
4. Voedingsspanning (230 VAC) mechanisch op alle geïnstalleerde mo-
dules en warmtebronnen aansluiten.
5. Stel de codeerschakelaar op de module in.
6. Eventueel de codeerschakelaar op overige modules instellen.
7. Schakel de voedingsspanning (netspanning) voor de totale installatie
in.
Wanneer de bedrijfsindicatie van de module permanent groen brandt:
8. Start de inbedrijfname van de bedieningseenheid  installatiehand-
leiding van de bedieningseenheid.
9. Volg de configuratieassistent van de bedieningseenheid tot en met
menu Altern. warmtebron.
10.Controleer de instellingen in het menu AM200 ( tabel 7 tot 11) en
eventueel op de geïnstalleerde installatie afstemmen.
11.Voer de overige instellingen uit conform de installatiehandleiding van
de bedieningseenheid uit.
4.3

Overige toestandsindicaties op module

Naast de codeerschakelaar bevinden zich op de module 4 LED's, die de
betreffende toestand van de aangesloten deelnemer weergeven
 pagina 65.
4.4

Menu instellingen alternatieve warmteproducent

Wanneer een AM200 is geïnstalleerd, wordt op de bedieningseenheid
het menu Servicemenu > Inst. altern. warmtebron getoond (instelling
alternatieve warmteproducent).
Het volgende overzicht beschrijft kort het menu Inst. altern. warmte-
bron. De menu's en de daarin beschikbare instellingen zijn op de volgen-
de pagina's uitvoerig beschreven.
Overzicht menu Inst. altern. warmtebron
• Aansturing AWP– voor actieve aansturing van de alternatieve warm-
teproducent
• Config. relaisuitgang– gebruik van aansluitklem VR2
• Bufferlaadpomp – instellingen van de bufferlaadpomp
• Mengkr.ret.altern. warmtebron – instellingen van mengkraan voor
retourtemperatuurverhoging van de alternatieve warmteproducent
• Buffer – instellingen voor de buffervatlading
• Blokkeermodus – functies voor blokkeren van de conventionele
warmteproducent
AM200 – 6720871012 (2017/06)
De basisinstellingen zijn in de kolom "instelbereiken" vet gedrukt weer-
gegeven.
VOORZICHTIG:
Verbrandingsgevaar door ontbrekende temperatuurbegrenzing!
Bij een ongemengd cv-circuit als enige cv-circuit kunnen te hoge tempe-
raturen ontstaan.
▶ Installeer een temperatuurbegrenzer.
OPMERKING:
Schade aan de ketel door koud water in de warmteproducent!
▶ Respecteer de specificaties van leverancier van de alternatieve
warmteproducent met betrekking tot de minimale retourtempera-
tuur.
▶ Stel de temperatuur van de retourtemperatuurverhoging van de alter-
natieve warmteproducent in conform de specificaties van de leveran-
cier.
Menupunt
Instelbereik: functiebeschrijving
Aansturing AWP
Ja: actieve alternatieve warmteproducent. De module
schakelt de alternatieve warmteproducent in
afhankelijk van de vraag (schakelcontact op alternatieve
warmteproducent nodig).
Als optie wordt de alternatieve warmteproducent
gemoduleerd (0-10 V interface op alternatieve
warmteproducent nodig).
Nee: passieve alternatieve warmteproducent. Geen
actieve aansturing van de alternatieve
warmteproducent (bijvoorbeeld houtkachel).
Config. relaisuitgang
Uitgeen aansluiting op VR2
(VR2)
Bypass: bypass-ventiel voor conventionele
warmteproducent aangesloten.
Po cv 1: pomp voor cv-circuit 1 op VR2 aangesloten,
uitsluitend toepasbaar voor autonome alternatieve
warmteproducent.
Tabel 7
Bufferlaadpomp
Menupunt
Instelbereik: functiebeschrijving
Config. pomp
Ja: bufferlaadpomp op module aangesloten (PR1).
Nee: geen bufferlaadpomp op module.
Uitgang voor pomp
Aan/uit: de pomp op de alternatieve warmteproducent
wordt via een aan/uit-signaal aangestuurd.
Opmerking: stel bij de warmwaterbereiding in het
bovenste deel van het buffervat het vermogen van de
pomp zo laag mogelijk in, om vermenging te vermijden.
PWM de pomp op de alternatieve warmteproducent
wordt modulerend via een PWM-signaal aangestuurd.
PWM inv de pomp op de alternatieve warmteproducent
wordt modulerend via een geïnverteerd PWM-signaal
aangestuurd.
0-10V de pomp op de alternatieve warmteproducent
wordt modulerend via een 0-10 V signaal aangestuurd.
Min. vermogen pomp 12 ... 35 ... 50 %: het minimaal toegestane vermogen
van de bufferlaadpomp in regelbedrijf. De instelwaarde
is gerelateerd aan de procentuele waarde van het
maximale pompvermogen.
4
Inbedrijfstelling
63

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis