DJ-Tech U2 Station Benutzerhandbuch Seite 60

BEDIENINGEN EN FUNCTIES
22. CUE TOETS – Een druk op de CUE-toets tijdens het afspelen pauzeert het afspelen onmiddellijk en plaatst
de track terug naar het laatst ingestelde cue-punt. De CUE-indicator in de LCD licht op wanneer het toestel
in cue-modus is en de indicator knippert telkens een nieuw cue-punt wordt ingesteld. Houd de CUE-toets
ingedrukt om de muziek kortstondig af te spelen. Laat de CUE-toets los en de muziek keert onmiddellijk
terug naar het cue-punt. Herhaald drukken op de CUE-toets geeft een STOTTEREFFECT.
23. TOETS – Telkens de
van pauze naar afspelen. In afspeelmodus is de PLAY/PAUSE LED opgelicht en in pauzemodus knippert de
PLAY/PAUSE LED.
24. MASTER VOLUME NIVEAU-INDICATOREN – De tweevoudige NIVEAU LED-
indicatoren worden gebruikt om het niveau weer te geven van de kanaalinput. De
meters geven in detail weer wat het pre-fader inputniveau is van zowel kanaal 1 als 2.
VERSTERKERS kunnen gebruikt worden om het inputniveau te regelen. Om
vervorming te voorkomen, dient de versterker zo ingesteld te worden dat het niveau de
rode LEDs niet bereikt.
25. KANAALDIMMER – Met deze dimmers wordt het outputsignaal gecontroleerd van elke input toegekend
aan dit specifiek kanaal.
26. CROSSFADER CURVECONTROLE – Met de crossfader curvecontrole wordt de vorm aangepast van de
crossfader curve van een snelle cut voor scratching tot een langere fade voor mixen. Draai de knop in
wijzerzin en de crossfader curve wordt "hard" (zeer geschikt voor cutting en scratching); draai de knop in
tegenwijzerzin en de crossfader curve wordt "zacht"(zeer geschikt voor lange mixes).
27. CROSSFADER – Met deze dimmer worden de outputsignalen van kanaal 1 en 2 samengevoegd. In de
uiterst linkse positie (kanaal 1) wordt het outputsignaal van kanaal 1 gecontroleerd door de mastervolume
controle. Hetzelfde geldt voor kanaal 2. Schuif de dimmer van de ene naar de andere positie varieert de
outputsignalen van kanalen 1 en 2 respectievelijk. Met de crossfader in het midden is het outputsignaal
van de beide kanalen A en B gelijk.
BEDIENINGEN EN FUNCTIES
1
1. MICROFOON CONTACTBUS – Via deze bus wordt een microfoon aan het toestel aangesloten. Sluit de
microfoon aan via deze 1/4 inch (6,3mm) bus. Het volume outputniveau voor deze microfoon wordt
geregeld door de MIC NIVEAU KNOP.
2. MICROFOON VOLUMECONTROLE – Met deze knop wordt het outputvolume van de MICROFOON
geregeld. Draai in wijzerzin om het volume te verhogen.
3. MICROFOON TOONCONTROLE – Deze knop regelt de TOON van de MICROFOON.
4. CUE PAN FADER – Wordt gebruikt als previewkanaal audio voor de koptelefoon.
5. MONITOR TOONCONTROLE – Met deze knop wordt de TONE van de koptelefoon aangepast.
6. MONITOR VOLUMECONTROLE – Deze knop regelt het volume outputniveau van de koptelefoon. Draai
de knop in wijzerzin om het koptelefoon volume te verhogen.
7. MONITOR BUS – Met deze bus sluit u de koptelefoon aan het toestel aan zodat u de cue-input kunt
controleren. Ga altijd eerst na of het CUE NIVEAU VOLUME op het minimum staat voor u de koptelefoon
opzet.
TOETS wordt ingedrukt, verandert de bediening van afspelen naar pauze of
2 3 4
59
BOVENSTE PANEEL
6dB
3dB
0dB
-5dB
-10dB
VOOR PANEEL
5 6 7