Conrad FS20 ZPS Bedienungsanleitung Seite 92

Elke ruimte werd aan een eigen adresgroep toegewezen:
• Ruimte A: 11
• Ruimte B: 12 (het zonnescherm is eveneens aan ruimte B toegewezen)
• Ruimte C: 13
• Ruimte D: 14
Bij een uitgebreider systeem is het daarom zinvol om bij de keuze van de adressen
systematisch te werk te gaan om het overzicht over de reeds toegekende adressen te
behouden en om de geprogrammeerde ontvangers eenvoudig en zinvol samen in groepen
aan te kunnen sturen.

Maak een schematische tekening van de ruimtes en markeer de daarin aan te
sturen apparaten en de bijbehorende adressen wanneer u meerdere
verschillende FS20-componenten gebruikt.
In het voorbeeld werd aan elke ruimte een eigen adresgroep toegewezen (ruimte A: 11, ruimte
B: 12, ruimte C: 13, ruimte D: 14). 12 (het zonnescherm is eveneens aan ruimte B met
adresgroep 12 toegewezen)

Mogelijke 15 adresgroepen zijn:
11, 12, 13, 14, 21, 22, 23, 24, 31, 32, 33, 34, 41, 42, 43
De „44" mag niet worden gebruikt.
Om elke ontvanger gescheiden aan te kunnen sturen, moet deze op een afzonderlijk adres
worden geprogrammeerd. Daarvoor is nog extra voor de reeds geselecteerde adresgroep
(ruimte A: 11, ruimte B: 12, ruimte C: 13, ruimte D: 14) nog een subadres nodig.

De volgende 15 subadressen zijn mogelijk per adresgroep:
11, 12, 13, 14, 21, 22, 23, 24, 31, 32, 33, 34, 41, 42, 43
De „44" mag niet worden gebruikt.
In het voorbeeld is het zonnescherm op het afzonderlijke adres 1211 geprogrammeerd, die uit
de adresgroep 12 en het subadres 11 bestaat.
Bij de ontvangers in ruimte A werden daarnaast alle ontvangers op een lokaal masteradres
geprogrammeerd, in het voorbeeld 1144.

Bij het lokale masteradres moet als subadres altijd 44 worden gebruikt. De
adresgroep kan worden ingesteld op 11, 12, 13, 14, 21, 22, 23, 24, 31, 32, 33,
34, 41, 42, of 43.
Voorbeeld: 1144, adresgroep 11, subadres 44
Alle lampen in het huis kunnen via het globale masteradres 4444 worden aangestuurd.
92