Inhaltsverzeichnis
Werbung
Einstellelement Bereichswahlschalter (9)
Seitlich angeordneter Wahlschalter zur Umschaltung der
Messbereiche bei der Strommessung.
Schalterstellung "2A" mit einer Anzeigenauflösung von 1 mA,
Schalterstellung "40A" mit einer Anzeigenauflösung von
10 mA.
Einstellelement Filterbetriebsschalter (10)
Seitlich angeordneter Wahlschalter zur Zuschaltung des Fre-
quenzfilters bei der Wechselstrommessung (AC). Diese Funk-
tion dient zur Analyse, ob der Strom eine reine Sinusform
oder eine verzerrte Signalform (evtl. Rechteck oder Trapez)
aufweist. Ändert sich beim Einschalten dieser Funktion (ON)
der Anzeigewert, so liegt eine Verzerrte Sinusform des Stro-
mes vor. Der Filter kann während der Messung zugeschaltet
bzw. abgeschaltet werden.
Schalterstellung "OFF": Messung des gesamten Stromes im
Frequenzbereich von 50 bis 400 Hz (inkl. aller enthaltenen
Oberwellen)
Schalterstellung "ON": Messung des Stromes im begrenzten
Frequenzbereich von 50 bis 100 Hz.
C) Gebrauchslage
Betreiben Sie die Stromzange stets so, daß Sie die Digitalan-
zeige lesen können bzw. zu Ihnen zeigt.
Durchführung von Messungen
Allgemein
Messleitungen
Für sämtliche Messungen, außer Wechsel- oder Gleichstrom,
müssen die Messleitungen verwendet werden, welche dem
Messgerät beiliegen. Für Strommessungen müssen die Mess-
leitungen vom Messgerät entfernt werden.
Achtung!
Die beiliegenden, aufschraubbaren Kroko-
klemmen, dürfen nur bis zu einer Spannung
von 25 V Acrms oder 35 V DC verwendet wer-
den!
12
- Zet de meetfunctieschakelaar (3) op stand "V"; het DC-be-
reik is reeds actief.
- Verbindt nu de beide meetpunten met het meetobject (bat-
terij, schakeling enz.),
- De betreffende polariteit van de meetwaarde wordt teza-
men met de momentele meetwaarde in de displayaandui-
ding (6) getoond.
Het gelijkspanningsbereik "V DC" vertoont net als het wissel-
spanningsbereik een ingangsweerstand van ca. 10 MOhm.
Zodra bij de gelijkspanning een minus "-" voor de meet-
waarde verschijnt, is de gemeten spanning negatief (of de
meetleidingen zijn verwisseld).
N.B.: Doordat de meetingang zeer gevoelig is, kan het
gebeuren, dat bij vrijliggende meetleidingen (niet met
een meetobject verbonden) bepaalde meetwaarden
("Fantoommeetwaarden") worden getoond.
Deze "verschijning" is normaal en verdwijnt, zodra u uw
meting verricht.
Weerstandsmeting
Let op!
Overtuig u ervan, dat alle te meten schakelde-
len, schakelingen en componenten alsmede
andere meetobjecten beslist zonder spanning
zijn.
Voor de weerstandsmeting gaat u als volgt te werk:
- Verbindt de zwarte meetleiding met de COM-bus (7) en de
rode meetleiding met de VΩ-bus (8) tot deze hoorbaar in-
klinken (Stekkers liggen vlak op het meetinstrument),
- Zet de meetfunctieschakelaar (3) op stand "•)))/Ω".
- Controleer de meetleidingen op doorgang, door de beide
meetpunten met elkaar te verbinden. Vervolgens moet een
weerstandswaarde van ca. 0 Ohm worden ingesteld.
- Verbindt nu de beide meetpunten met het meetobject. De
meetwaarde wordt, voorzover het meetobject niet hoogoh-
mig of onderbroken is, in de display (6) getoond.
Aanwijzingen!
Wanneer u een weerstandsmeting verricht, moet u erop
letten, dat de meetpunten, die u met de meetpunten voor
het meten aanraakt, vrij zijn van vuil, olie, soldeerverf of
dergelijke zijn. Dergelijke omstandigheden kunnen het
meetresultaat vervalsen.
81
Werbung
Inhaltsverzeichnis
