Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Het Toestel Aansluiten - IMG STAGE LINE MFX-16M Bedienungsanleitung

Multi-effektgerät
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 4

4 Het toestel aansluiten

Schakel het effectenapparaat en de aan te sluiten
apparatuur uit, alvorens aansluitingen te maken of
bestaande aansluitingen te wijzigen.
1) Sluit de lijnuitgang van een monosignaalbron
(b.v. Effect Send-uitgang van een mengpaneel,
uitgang van een muziekinstrument of micro-
foonvoorversterker) aan op de jack INPUT (14).
2) Sluit de uitgangen OUTPUT (12) aan op de lijn-
ingangen van het nageschakelde apparaat. Bij
de terugkoppeling van het effectsignaal naar
een mengpaneel sluit u de uitgangen OUTPUT
aan op de returningangen of op twee ingangs-
kanalen van het mengpaneel.
3) Als u de werking van de toets BYPASS / F2 (8)
via een voetdrukknop (b.v. FS-60 van MONA-
COR) op afstand wilt besturen, sluit u deze aan
op de jack FOOTSWITCH (13).
4) Plug de laagspanningsstekker van de netadap-
ter in de jack "9 V~" (11) en de netadapter in een
stopcontact (230 V~ / 50 Hz).
5 Bediening
1) Schakel het effectenapparaat in met de schake-
laar POWER (10). De blauwe LED ON (9) licht
op bij bedrijf.
2) Om de volgende instellingen te kunnen horen,
draait u de regelaar INPUT LEVEL (1), MIX (3)
en OUTPUT LEVEL (4) eerst in de middelste
stand. Schakel de apparaten in die met de MFX-
16M zijn verbonden en stuur het signaal naar
het effectenapparaat. Mocht de LED via de toets
BYPASS / F2 (8) oplichten, drukt u op deze toets.
Anders is er geen effect hoorbaar.
Opmerking: Als het effectsignaal met het recht-
streekse signaal op het mengpaneel wordt gemengd,
draai de regelaar MIX van de MFX-16M dan volledig
naar rechts in de stand EFFECT.
3) Om het ingangsniveau in te stellen, draait u de
regelaar INPUT LEVEL open, tot de rode over-
sturings-LED CLIP (2) bij de luidste passages
net even oplicht. Draai de regelaar vervolgens
opnieuw wat terug tot de LED niet meer oplicht.
De LED CLIP geeft ook de oversturingen van
de effectengenerator aan. Zo kan het gebeuren
dat bij het omschakelen naar een ander effect –
ondanks gelijk ingangsniveau – de LED oplicht.
Ook in dit geval draait u de regelaar INPUT
LEVEL overeenkomstig terug.
4) Pas het uitgangsniveau met de regelaar OUT-
PUT LEVEL aan het nageschakelde apparaat
aan.
5) Selecteer met de draaischakelaar EFFECT
SELECT (7) het gewenste effect. De verschil-
lende effecten worden in het volgende hoofd-
stuk kort toegelicht.
6) Stel de intensiteit van het effect in met de regel-
aar MIX.
7) Naargelang het geselecteerde effect kunt u met
de regelaar FX VARIATION (5) 1, 2 of 4 effect-
parameters instellen. De tabel op pagina 3 biedt
een overzicht van de instelbare parameters.
Een beschrijving van deze parameters vindt u in
het volgende hoofdstuk.
Bij effecten met twee instelbare parameters
kunt u met de toets TAP/ F1 (6) de functie van de
regelaar FX VARIATION omschakelen: als de
LED boven de toets niet oplicht, dan kan de
parameter 1 ingesteld worden; als de LED op -
licht, dan parameter 2. Bij het effect DELAY/
REV kunnen vier parameers worden ingesteld,
zie hiervoor hoofdstuk 6.5.
Opmerking: Bij het omschakelen naar een ander effect
wordt parameter 1 hiervan ingesteld op de waarde die
de laatste keer voor dat effect werd gebruikt. De stand
van de regelaar FX VARIATION heeft daarbij geen
invloed. Pas bij bedienen van de regelaar wordt de
parameter ingesteld op de waarde die bij de positie van
de regelaar hoort.
8) Herhaal voor het fijnstellen van het effect even-
tueel de stappen 4, 6 en 7.
9) Om het genereren van het effect uit en in te
schakelen, drukt u op de toets BYPASS / F2 (8)
of op een voetdrukknop die op de jack FOOT -
SWITCH (13) is aangesloten. Bij uitgeschakeld
effect licht de groene LED boven de toets
BYPASS / F2 op.
Opmerking: Als de regelaar MIX zich volledig rechts in
de stand EFFECT bevindt en het genereren van
effecten uitgeschakeld is, dan is er geen signaal hoor-
baar (uitzondering: effect ROTARY,
10)Schakel het effectenapparaat na gebruik uit met
de schakelaar POWER. Als het effectenappa-
raat langere tijd niet wordt gebruikt, trekt u de
netadapter uit het stopcontact, zodat er geen
stroom onnodig wordt verbruikt.
6 Toelichting van de effecten
6.1 Hall, Room, Plate
Deze drie effecten moeten een natuurlijk klinkende
nagalm genereren. De nagalmtijd en het aandeel
hoge tonen in het effectsignaal kunnen met de
regelaar FX VARIATION (5) worden ingesteld
(
tabel pagina 3).
Hall: Er wordt een nagalm gesimuleerd zoals deze
in een grote zaal klinkt. Een lange eerstereflectie-
tijd en een zachte, lange nagalm zijn hierbij ken-
merkend. Dit effect wordt graag bij solo-instrumen-
ten en bij leadzang gebruikt.
Room: Er wordt een nagalm gesimuleerd zoals
deze in een lege, middelgrote ruimte klinkt. Snel
klinkende, uitgesproken eerste reflecties en een
korte nagalmfase zijn hierbij typerend. Dit effect is
bijzonder geschikt voor slaginstrumenten.
NL
B
hoofdstuk 6.4).
21

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis