wordt door op een willekeurige toets te drukken, c.q. door het aantippen van de
ontspanknop op de camera (Wake-Up-functie) weer ingeschakeld.
Als u de flitser langere tijd niet gaat gebruiken, schakel hem dan in prin-
cipe altijd via zijn hoofdschakelaar
Indien noodzakelijk kan de automatische uitschakeling reeds na 1 minuut plaats-
vinden of worden gedeactiveerd (zie 7.10).
4 Displayverlichting
Bij elke druk op de betreffende toets wordt gedurende ong. 10 seconden de ver-
lichting van het LC-display van de flitser geactiveerd. Bij het ontsteken van een
flits door de camera of via de handontspanknop
displayverlichting uitgeschakeld.
5 Flitsfuncties (menu 'Mode')
De flitser ondersteunt de flitsfuncties
A
M
, Manual
en stroboscoop
Afhankelijk van het type camera worden extra flitsfuncties ondersteund.
Deze flitsfuncties kunnen na een oberdracht van gegevens met de camera
in het 'Mode' menu geselecteerd, c.q. geactiveerd worden.
Het systeem bepaalt, dat bij enkele typen camera's, afhankelijk van de
erop ingestelde camerafunctie alleen de functie TTL wordt ondersteund.
Andere flitsregelingen (Automatisch flitsen A, Manual M, enz.) zijn dan
niet in te stellen, c.q. te activeren!
5.1 Het instellen van de flitsfuncties
• Druk zo vak op de toets 'Mode', dat in het display 'Mode' wordt aangegeven.
De volgende functies staan ter beschikking:
TTL
TTL-flitsfunctie met meetflits vooraf
TTL
HSS TTL - flitsfunctie met synchronisatie op korte belichtingstijden HSS
A
Automatisch-flitsenfunctie
uit!
op de flitser wordt de
TTL
met meetflits vooraf, automatisch flitsen
.
M
Met de hand in te stellen flitsfunctie
M
HSS Flitsen met manual-instellingen en synchronisatie ook bij korte belich-
tingstijden
Stroboscoop-flitsfunctie
• Met de toetsen UP
en DOWN
A
M
flitsen
, manual
enz.) instellen. De instelling reedt
onmiddellijk in werking.
• Druk op de toets 'Return'
. Het display schakelt naar de normale weergave
terug. Als u niet op de toets 'Return'
sec. automatisch naar de normale weergave terug.
De flitsparameters voor ISO, diafragmawaarde en brandpuntsafstand van het
objectief, c.q. de stand van de zoomreflector worden automatisch ingesteld, als
de camera de betreffende gegevens naar de flitser doorgeeft.
De aanduiding van de reikwijdte in het display van de flitser vindt naar aanlei-
ding van de door de camera naar de flitser gestuurde flitsparameters plaats.
Als de camera een of meer flitsparameters niet doorgeeft, moeten deze
met de hand op de flitser worden ingesteld (zie 6).
5.2 TTL-flitsen met meetflits vooraf
De TTL-flitsfunctie met meetflits vooraf is een doorontwikkeling van de standaard
TTL-flitsregeling bij analoge camera's. Bij de opname worden, voorafgaand aan
de eigenlijke belichting een of meerdere, vrijwel onzichtbare meetflitsen door de
flitser ontstoken. Het door het onderwerp gereflecteerde licht van de meetflitsen
wordt door de camera geëvalueerd. Overeenkomstig deze gegevensverwerking
wordt de dan volgende flitsbelichting door de camera aangepast aan de opna-
mesituatie (zie de gebruiksaanwijzing van uw camera).
Afhankelijk van het type camera komen de meetflitsen zo vlak voor de
hoofdflits, dat ze praktisch niet van de hoofdflits kunnen worden onder-
scheiden! De meetflitsen dragen niet bij aan de eigenlijke belichting van
de opname.
TTL
de gewenste flitsfunctie (
, Automatisch
drukt, schakelt het display na ong. 5
59