Het beeld kan niet op het ingestelde formaat worden afgedrukt.
Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan iedere keer wanneer het papierformaat is
•
veranderd nadat de printer op de camera is aangesloten.
De afdrukinstelling van de camera is anders dan die van de printer. Verander de instelling van
•
de camera (blz. 71) of de printer.
De camera kan niet worden bediend nadat het afdrukken is geannuleerd.
Wacht enige tijd terwijl de printer de annuleerbediening uitvoert. Dit kan, afhankelijk van de
•
printer, enige tijd duren.
Overige
De camera werkt niet.
Gebruik het type batterijen dat voor deze camera geschikt is (blz. 92).
•
De batterijen zijn bijna leeg (De E indicator wordt afgebeeld). Vervang deze door nieuwe
•
batterijen of opgeladen nikkel-metaalhydridebatterijen (t stap 1 in "Lees dit eerst").
De camera is wel ingeschakeld, maar werkt niet.
De ingebouwde microcomputer werkt niet naar behoren. Haal de batterijen eruit, plaats deze
•
na ongeveer een minuut terug, en schakel de camera in.
Ik ken de betekenis van een indicator op het scherm niet.
Zie blz. 15.
•
De lens raakt beslagen.
Er is condensvorming opgetreden. Schakel de camera uit en laat deze gedurende ongeveer een
•
uur liggen voordat u deze weer gebruikt (blz. 94).
De camera wordt warm wanneer u deze gedurende een lange tijd gebruikt.
Dit is normaal.
•
De lens beweegt niet wanneer u de camera uitschakelt.
De batterijen zijn leeg. Vervang deze door nieuwe batterijen of opgeladen nikkel-
•
metaalhydridebatterijen (t stap 1 in "Lees dit eerst") of gebruik de netspanningsadapter
(niet bijgeleverd).
Het klok-instelscherm wordt afgebeeld nadat de camera is ingeschakeld.
Stel de datum en tijd opnieuw in (t stap 2 in "Lees dit eerst").
•
NL
86