De slimme-zoomfunctie werkt niet.
Stel [Digitale zoom] in op [Slim] (blz. 42).
•
•
Deze functie kan niet worden gebruikt wanneer:
Het beeldformaat is ingesteld op [6M] of [3:2].
–
U in de Multi Burst-functie opneemt.
–
U bewegende beelden opneemt.
–
De flitser werkt niet.
De flitsfunctie is ingesteld op
•
U kunt de flitser niet gebruiken wanneer:
•
[Mode] (Opn.functie) is ingesteld op [Burst] of [Multi Burst] (blz. 30).
–
(Hoge gevoeligheidsfunctie) of
–
of
is gekozen.
Stel de flitsfunctie in op
•
(sneeuwfunctie),
scènekeuzefunctie.
Wazige vlekken verschijnen in beelden opgenomen met de flitser.
Het flitslicht is weerkaatst door stof in de lucht dat daardoor in het beeld werd opgenomen.
•
Dit verschijnsel duidt niet op een defect.
De datum en tijd worden onjuist opgenomen.
Stel de juiste datum en tijd in (t stap 2 in "Lees dit eerst").
•
De F-waarde en de sluitertijd knipperen wanneer u de sluiterknop tot
halverwege indrukt.
De belichting is niet goed. Stel de belichting goed in (blz. 27).
•
Het beeld is te donker.
U neemt een onderwerp met een lichtbron erachter op. Kies de lichtmeetfunctie (t stap 5 in
•
"Lees dit eerst") of stel de belichting in (blz. 27).
Schakel het scherm in (blz. 19).
•
Het beeld is te licht.
U neemt een verlicht onderwerp in een donkere omgeving op, zoals op een podium. Regel de
•
belichting (blz. 27).
De kleuren van het beeld zijn niet juist.
•
De beeldeffect-functie is ingeschakeld. Annuleer de beeldeffect-functie (blz. 32).
NL
78
(niet flitsen) (t stap 5 in "Lees dit eerst").
(Schemerfunctie) is gekozen in de scènekeuzefunctie,
(altijd flitsen) om stilstaande beelden op te nemen wanneer
(strandfunctie) of
(landschapsfunctie) is gekozen in de