Conrad M-4660A Bedienungsanleitung Seite 58

7. Transistorvoet
Deze fitting dient voor het kontroleren van de hfe-parameter van
transistoren met klein vermogen
8. Draaischakelaar voor het instellen van de verschillende werkingen
(spanningsmeting, stroommeting, enz.) en meetbereiken
9. 20-A ingang
Deze meetingang is 15 A gezekerd en toegelaten voor gelijk- en wis-
selstromen tot max. 20 A (max. 30 sek. lang met 15 min. pauze tus-
sen de metingen)
10. mA-ingang
Aan deze meetingang kunnen gelijk- en wisselstromen tot max. 200
mA gemeten worden (gezekerd met een snelle 800 mA-zekering).
11. COM (-)-ingangsbus (COM- resp. minaansluiting)
12. V/W-(+)-ingangsbus (= plusaansluiting)
13. Multifunktioneel LC-display (4
1
de: 19999) met 3 4 / -cijferige zog. subdisplays ("onderaanduidin-
2
gen")
14. Analoge bargraph
15. Bargraph-lijnonderverdeling
16. Overload "OL"-aanduiding
Wanneer er "OL" op het display verschijnt en er een akoestisch sig-
naal klinkt, betekent dit 'overflow' = overschrijding van het bereik
(geen akoestisch signaal bij weerstandsmetingen, diodetest of tem-
peratuurmeting)
Let op!
Denk aan de max. invoergroottes.
17. Data Hold-H
Data Hold betekent het "bevriezen" van de gemeten waarde
114
1
/ -cijferig, grootste aanduidingswaar-
2
18. A-H = "Auto-Hold" = min-, max- en AVG-geheugenopslag met
gelijktijdig onen op het display
19. REL = Relatief = referentiewaardemeting
20. MEM = Memory = opslaan van meetwaarde
21. RCL = Recall = oproepen van de opgeslagen meetwaarde
22. CMP = Comparison = vergelijkingsmeting
23. Referentienummer (0 tot 9)
24. / = Diodetest en akoestische doorgangstest
25. AC = Symbool voor wisselspanning of -stroom
26. "-" = Minteken resp. symbool voor negatieve polariteit
27. FREQ = Frequency
Dit symbool verschijnt op het display, als u een frequentiemeting uit-
voert
28. TEMP = Temperatuur
Dit symbool verschijnt op het display bij temperatuurmeting
29. CAP = Capacitance = capaciteit
CAP staat voor Capacitance = capaciteit -> meting van kondensatoren
30. hFE = symbool voor transistortest
31. 1e, 2e en 3e Subdisplay (= onderdisplay)
Deze drie kleine aanduidingen in het 4
individueel bij de verschillende meetfunkties en onderfunkties geak-
tiveerd.
+ -
32. Batterij-symbool
Als dit symbool op het display verschijnt, wordt het tijd de batterijen
te vervangen
33. Verschillende maateenheden
1
/ -cijferige formaat worden
2
115