Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Storch SmartFinish 360 Bedienungsanleitung Seite 32

Hvlp
Vorschau ausblenden Andere Handbücher für SmartFinish 360:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1
Troubleshooter
Probleem
Ongelijkmatige, grove
oppervlaktefinish
Sluiervorming - blanke
lakken hebben een mel-
kachtig aanzien
Kleine vlekken op het
gelakte oppervlak wor-
den niet opgevuld.
Druipers
Oplosmiddel maakt
bellen
Geen of slechts een
gering debiet, stoots-
gewijze of spuwende
spuitstraal.
Vertaling van de originele handleiding
Oorzaak
Verfdruppeltjes te groot
Verfdruppeltjes drogen te snel
om correct uit het pistool te
kunnen stromen
Spuiten bij lagere temperaturen
Bij het spuiten onder hete,
vochtige omstandigheden vormt
zich condenswater in de lak.
Sliconenverontreinigingen door
smeermiddelen, vet, politour of
was op het te spuiten oppervlak
Per spuitgang werd teveel verf/
lak aangebracht, zodat de laag
niet goed kan drogen.
Het gespoten oppervlak droogt
al, voordat het oplosmiddel ont-
weken is.
Geen materiaal
Naaldborging in uitbouwpositie.
Er wordt een naald-/spuit-
mondset van een fout formaat
gebruikt
De materiaalspuitmond is ver-
stopt of beschadigd door aange-
droogde verf
Maatregel
Materiaalregelknop van het pistool voor de reductie van
het materiaal instellen.
Op grote afstand van het werkstuk sproeien.
Turbineluchtfilter schoon houden om onbelemmerde
luchtstroom mogelijk te maken.
Geen luchtslang gebruiken die te lang is om een adequa-
te verstuiverdruk mogelijk te maken.
Het te spuiten object niet aan direct zonlicht blootstel-
len. Bij spuiten bij warmere temperaturen een langzamer
verdampend oplosmiddel of een verdunner gebruiken.
Het materiaal en het te spuiten object dienen zoveel
mogelijk op kamertemperatuur te zijn. Bij het spuiten op
koude oppervlakken worden de meeste verven te dik om
goed te kunnen vloeien.
Turbine enkele minuten voor het spuiten laten warm-
lopen.
Lak bij kamertemperatuur opslaan en niet op betonnen
vloeren.
Geen te dikke lagen spuiten - het is beter meerdere dun-
ne lagen te spuiten. Laat deze laagjes tussendoor een
beetje aandrogen/uitwasemen.
Een langzamer verdampend oplosmiddel of verdunner
gebruiken.
Niet bij wind spuiten.
Alle onderdelen met een geschikte reinigingsoplossing
reinigen en met een droge doek nawissen. Doeken naar
behoefte vervangen
Het pistool sneller bewegen of het verfdebiet verlagen.
Op grote afstand van het werkstuk sproeien.
Verdunnerhoeveelheid verlagen of een snel drogen ver-
dunner gebruiken.
Verf in dunnere lagen aanbrengen om een ordelijke uit-
waseming mogelijk te maken.
Gebruik alleen de aanbevolen verdunners.
De maatregelen onder "Ongelijkmatige, grove oppervlak-
tefinish" in deze probleemoplossingentabel opvolgen.
Beker op materiaal controleren, zie inbedrijfstelling.
Positie van de naaldborging controleren. Moet in
SPUIT-positie staan.
Kies de juiste naald-/spuitmondset voor het te verspuiten
materiaal.
Spuitmond reinigen of vervangen.
32

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

684310

Inhaltsverzeichnis