Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Signaalcompressor Gebruiken; Monitor-Uitgangskanaal Instellen - IMG STAGE LINE PMX-64FX Bedienungsanleitung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 4
PHONES (15) ook het volume van de hoofd-
telefoon in.
4) Stel de klank van het kanaalsignaal in met de
regelaars HIGH, MID en LOW (9).
5) Bij een monokanaal plaatst u het monosig-
naal met de panoramaregelaar PAN (5) in het
stereoklankbeeld, bij een stereokanaal stelt u
met de regelaar BAL (6) de balans van het
stereosignaal in.
6) Voeg stapsgewijs alle andere kanaalsignalen
toe en stel telkens de klank in en voer de
panorama- of balansregeling door. Schuif de
regelaars van ongebruikte kanalen altijd vol-
ledig dicht.
Tips
1. Als een kanaalregelaar tijdens het toevoegen van
een signaal slechts in geringe mate opengescho-
ven kan worden, omdat het ingangsniveau zeer
groot is, drukt u op de bijbehorende toets PAD of
vermindert u het uitgangsniveau van de signaal-
bron. Zo kunt u een langere regelweg voor een fij-
nere instelling gebruiken.
2. Bij de instelling van de klank kan het nuttig zijn
om andere kanalen tijdelijk te dempen met
behulp van de toets MUTE (4). De led naast de
toets licht op ter controle. U kunt een afzonderlijk
kanaal echter ook optimaal via een hoofdtelefoon
beluisteren en instellen (
hoofdstuk 5.6).
7) Voor het toevoegen van effecten, zie hoofd-
stuk 5.5.
8) Het ingangssignaal op de jacks TAPE IN (18)
kan met behulp van de fader (1) van het
kanaal CH 13-14 aan het mastersignaal toe-
gevoegd worden.
Opmerking: Als het opnamesignaal tijdens een
opname via de jacks TAPE OUT als ingangssignaal
naar de jacks TAPE IN gestuurd wordt, drukt u de
toets MUTE van het kanaal CH 13-14 in, zodat er
geen terugkoppeling optreedt.
9) Stel het definitieve geluidsvolume van het
mastersignaal in met de schuifregelaar MAIN
MIX. Het signaal kan met de niveauleds (43)
gecontroleerd worden, wanneer de toets
PFL/AFL – MAIN onder de leds niet is inge-
drukt. Bij oversturing lichten de rode leds
CLIP op; schuif de regelaar MAIN MIX dan
overeenkomstig terug.
10) De klank van het mastersignaal kan met het
7-bandse equalizer MAIN EQ aan de zaal-
akoestiek aangepast worden. Schakel hier-
voor de equalizer in met de toets EQ (39) en
stel de klank in met de schuifregelaars (31).
Opmerking: Het signaal op de uitgang TAPE OUT
(18) wordt eveneens door de equalizer beïnvloed.
Bij een opname schakelt u de equalizer zo nodig uit
met de toets MAIN EQ.
11) Om een kanaal te dempen, bv. tijdens een
speelpauze, drukt u op de respectieve toets
MUTE.

5.3 Signaalcompressor gebruiken

U kunt de dynamiek van het mastersignaal door
de ingebouwd compressor verminderen. Hij
zwakt het niveau boven een regelbare drempel-
waarde af. Dit is bijvoorbeeld nodig als de dyna-
miek van het audiosignaal groter is dan toegela-
ten door het opname- of versterkersysteem of
als een geringe dynamiek (bv. achtergrondmu-
ziek) gewenst is. U kunt signaalpieken ook
afzwakken om een hogere uitstuurbaarheid en
zodoende een hoger gemiddeld geluidsvolume
te realiseren.
1) Schakel de compressor in met de toets
COMP/ LIM (38). De led naast de toets licht op.
2) Stel het beginpunt (drempelwaarde) van de
compressie met de regelaar THRESHOLD
(41) in. Stel de compressieverhouding in met
de regelaar RATIO (40):
Positie "4":
de verhouding bedraagt 4 : 1; een wijziging
van het ingangsniveau van 8 dB boven de
drempelwaarde resulteert in een wijziging
van het uitgangsniveau van 2 dB.
Positie "∞":
de compressor werkt als signaalbegrenzer
(limiter); het uitgangssignaal wordt begrensd
tot de met de regelaar THRESHOLD inge-
stelde waarde.
Tip: Hoe hoger de drempelwaarde en hoe lager de
compressieverhouding wordt ingesteld, hoe meer
de natuurlijke dynamiek behouden blijft.
3) De led naast de regelaar THRESHOLD licht
op, als het ingangssignaal van de compres-
sor de ingestelde drempelwaarde over-
schrijdt en het uitgangssignaal gecompri-
meerd wordt. De niveauleds (43) kunnen
eveneens als instelhulp dienen. Om het uit-
gangsniveau te kunnen aflezen, schakelt u de
toets PFL /AFL – MAIN (42) onder de led uit.
Afbeelding 9 geeft als voorbeeld het uit-
gangsniveau in afhankelijkheid van het
ingangsniveau bij een drempelwaarde van
-10 dB en verschillende compressieverhou-
dingen.
Afb. 9 Stuurkarakteristieken van de compressor
bij een drempelwaarde van -10 dB
Afbeelding 10 toont een ingangssignaal en
het resulterende uitgangssignaal bij een
drempelwaarde van -10 dB e een compres-
sieverhouding van 2 : 1. Onder de drempel-
waarde blijft het signaal ongewijzigd en
boven wordt het met een factor 2 gecompri-
meerd.
Afb. 10 In- en uitgangssignaal van de compressor
bij een drempelwaarde van -10 dB en een
compressieverhouding van 2 : 1

5.4 Monitor-uitgangskanaal instellen

1) Schuif de regelaar MONITOR (35) voor het
geluidsvolume zo ver open tot het monitor-
signaal voor de volgende instellingen goed
hoorbaar is via de monitorinstallatie of via de
aangesloten luidsprekers.
2) Meng met de regelaars AUX 1 MON (8) de
kanaalsignalen
naar
het
Draai de regelaars volgens het gewenste
onderlinge geluidsvolume van de kanalen
open. In de bijbehorende ingangskanalen
moet de toets MUTE (4) uitgeschakeld zijn.
3) Met de regelaar FX TO MON (22) kunt u het
effectsignaal van de interne effectengenera-
tor (
hoofdstuk 5.5.1) met het signaal op
het monitorkanaal mengen.
4) Stel het definitieve geluidsvolume van het
monitorsignaal in met de schuifregelaar
MONITOR.
5) De klank van het monitorsignaal kunt u opti-
maliseren met de 7-bandse equalizer MONI-
TOR EQ. Schakel hiervoor de equalizer in
met de toets MON EQ (30) en stel de klank in
met de schuifregelaars (32).
6) Als u het monitorkanaal via een hoofdtelefoon
wilt beluisteren en als de niveauleds (43) het
monitorsignaal moeten weergeven, druk dan
op de toets AFL (37) boven de schuif regelaar
MONITOR en op de toets PFL/AFL – MAIN
(42) onder de led (
hoofdstuk 5.6).
monitorkanaal:
31

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis