Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Effectenapparaat; Opnameapparaat; Hoofdtelefoon; Monitorinstallatie Voor De Muzikanten - IMG STAGE LINE PMX-64FX Bedienungsanleitung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 4

4.2 Effectenapparaat

Via het uitgangskanaal AUX 2, dat tegelijk als
effectenkanaal voor de interne effectengenera-
tor dienst doet, kunnen delen van het signaal op
de ingangskanalen afgenomen, via een effec-
tenapparaat (bv. galmapparaat) bewerkt en
langs de Return-ingangen terug naar het meng-
paneel gestuurd worden. De signaalafname
voor dit uitgangskanaal gebeurt post-fader,
d.w.z. het kanaalsignaal wordt na de fader (1)
naar het uitgangskanaal gemengd. Zo is de
effectsterkte van een kanaal steeds in verhou-
ding met het ingestelde kanaalniveau.
1) Sluit de ingang van het effectenapparaat via
een 6,3 mm-stekker aan op de mono-uitgang
FX SEND (26).
2) Stuur het signaal dat van het effectenapparaat
komt, terug naar de ingang AUX RET (25).
Opmerking: Bij aansluiting van een monoapparaat
gebruikt u alleen de jack L (MONO). Het signaal
wordt dan intern naar het rechter en linker kanaal
gestuurd.
3) Alternatief kan het signaal van het effecten-
apparaat ook naar de lijningang van een vrij
ingangskanaal gestuurd worden.
Als u het effectsignaal ook met het signaal
van het monitorkanaal AUX 1 wilt mengen,
dan moet u zeker een vrij ingangskanaal
gebruiken, omdat deze handeling alleen via
de regelaar AUX 1 MON (8) kan gebeuren.

4.3 Opnameapparaat

Een opnameapparaat kan op de jacks TAPE IN
en TAPE OUT (18) aangesloten worden (L = lin-
ker kanaal, R = rechter kanaal):
1) Voor opnames sluit u de ingang van het appa-
raat aan op de cinch-jacks TAPE OUT. Hier is
het mastersignaal beschikbaar dat met de
schuifregelaars MAIN MIX (36) is ingesteld.
2) Voor de weergave sluit u de uitgang van het
apparaat aan op de cinch-jacks of op de
3,5 mm-stekkerbus TAPE IN. Het signaal op
de jacks TAPE IN kan met behulp van de
fader van het kanaal CH 13-14 (1) met het
mastersignaal gemengd worden.

4.4 Hoofdtelefoon

Via een hoofdtelefoon kunt u volgende signalen
beluisteren:
– de signalen van de individuele ingangskanalen
– het mastersignaal
– het signaal van het uitgangskanaal AUX 1
– het ingangssignaal van de jacks AUX RET (25)
Sluit de hoofdtelefoon (min. impedantie 8 Ω) aan
op de jack PHONES (19).
4.5 Monitorinstallatie voor
de muzikanten
Bij gebruik van een monitorinstallatie voor de
geluidsregeling op het podium kunt u het uit-
gangskanaal AUX 1 als monitorkanaal gebrui-
ken. De signaalafname voor dit uitgangskanaal
gebeurt pre-fader, d.w.z. het kanaalsignaal
wordt vóór de schuifregelaar (1) naar het uit-
gangskanaal gemengd. Zo krijgen de muzikan-
ten via de monitors op het podium een afzonder-
lijk afgemengd muzieksignaal.
Verbind de versterker van de monitorinstal-
latie of een actieve monitorbox met de jack
MONITOR OUT (33). U kunt ook een kanaal van
de interne uitgangsversterker gebruiken om het
monitorsignaal versterken, wanneer de geluids-
regeling in de zaal slechts monofoon via het
andere kanaal moet gebeuren. Schuif hiervoor
de schakelaar AMPLIFIER ASSIGN (17) in de
middelste stand. Voor de aansluiting van de luid-
sprekers zie hoofdstuk 4.7.
30

4.6 Bijkomende versterker

Om het geluid voor het publiek te verzorgen,
kunt u de interne uitgangsversterker gebruiken.
Mocht dit niet volstaan of moet het mastersig-
naal bv. in een bijkomende ruimte te horen zijn,
sluit dan een bijkomende versterker aan op de
uitgang MAIN OUT (45). Hier is het mastersig-
naal beschikbaar dat met de schuifregelaars
MAIN MIX (36) is ingesteld. Alternatief of aan-
vullend kunt u hiervoor ook de cinch-jacks TAPE
OUT (18) gebruiken.

4.7 Luidsprekers

Voor het aansluiten van de luidsprekers kunnen
de stekkerbussen (49) of de SPEAKON
patibele jacks (50) gebruikt worden. Bij gebruik
van de SPEAKON
®
-compatibele jacks draait u
de betreffende luidsprekerstekker rechtsom
nadat u hem in de jack hebt geplugd. Zo klikt u
de stekker vast. Om hem er later weer uit te trek-
ken, trekt u de vergrendeling van de stekker naar
achteren en draait u de stekker naar links.
De correcte aansluiting van de luidsprekers
wordt bepaald door de gewenste bedrijfsmodus
voor de uitgangsversterker. Deze stelt u in met
de schakelaar AMPLIFIER ASSIGN (17):
Stereowerking (bovenste schakelaarstand)
De uitgangsversterker versterkt het stereomas-
tersignaal. Sluit de luidsprekers (min. impedan-
tie 4 Ω) aan op de jack A (linker kanaal) en op de
jack B (rechter kanaal).
2-kanaalwerking (middelste schakelaarstand)
De uitgangsversterker versterkt het monomas-
tersignaal in het kanaal A en het signaal van het
uitgangskanaal AUX 1 in het kanaal B, om de
muzikanten te voorzien van geluid. Sluit de luid-
spreker (min. impedantie 4 Ω) voor de geluids-
verzorging naar het publiek aan op de jack A en
de luidspreker (min. impedantie 4 Ω) voor de
geluidsverzorging op het podium (muzikanten)
op de jack B.
Brugwerking (onderste schakelaarstand)
De uitgangsversterker versterkt het monomas-
tersignaal met het dubbele vermogen. De luid-
spreker (min. impedantie 8 Ω) of een luidspre-
kergroep met een totale impedantie van 8 Ω kan
alleen op de SPEAKON
®
-compatibele jack A
als volgt aangesloten worden:
Contact 1+ voor positieve pool
Contact 2+ voor negatieve pool
2+ =
1-
2-
1+ =
Afb. 8 SPEAKON
®
-compatibele stekker
Aansluiting voor de brugwerking

4.8 Paneelverlichting

Om het mengpaneel te verlichten, kunt u in
de XLR-jack LAMP (34) een zwanenhalslamp
(12 V /500 mA max.) steken, bv. het model
GNL-304, GNL-305 of GNL-314 van "img Stage
Line". De lamp wordt samen met het mengpa-
neel in- en uitgeschakeld.
4.9 Voetdrukknop voor
de effectengenerator
Om de interne effectengenerator bv. vanaf het
podium te kunnen in- en uitschakelen, kunt u
een voetschakelaar (bv. FS-60 van MONACOR)
aansluiten op de tweepolige 6,3 mm-stekkerbus
FOOT SWITCH (27).

4.10 Voedingsspanning

Verbind de netaansluiting (46) van het mengpa-
neel via het bijgeleverde netsnoer met een stop-
contact (230 V~ / 50 Hz).

5 Bediening

WAARSCHUWING Stel het volume van de luid-
sprekers en dat van de hoofd-
telefoon nooit zeer hoog in.
Langdurige blootstelling aan
hoge volumes kan het gehoor
beschadigen!
raakt aangepast aan hoge
volumes die na een tijdje niet
meer zo hoog lijken. Draai het
volume daarom niet verder
open, zelfs nadat u eraan
gewoon bent.
®
-com-

5.1 In- en uitschakelen

1) Om inschakelploppen en een te hoog
geluidsvolume te vermijden, moet u voor
ingebruikname ervan de schuifregelaars
MONITOR (35) en MAIN MIX (36) volledig
dichtschuiven en de regelaar PHONES (15)
volledig dichtdraaien.
2) Naargelang het aansloten microfoontype
schakelt u de fantoomvoeding van 48 V in of
uit met de schakelaars PHANTOM (14)
(
hoofdstuk 4.1.1).
3) Bij gebruik van de interne uitgangsversterker
controleert u de correcte stand van de scha-
kelaar AMPLIFIER ASSIGN (17) [
stuk 4.7] en schakelt u de uitgangsversterker
in met de schakelaar POWER AMP (16). Als
de uitgangsversterker niet gebruikt wordt,
schakelt u de uitgangsversterker uit.
4) Om het mengpaneel in en uit te schakelen,
drukt u op de netschakelaar POWER (48).
Bij ingeschakeld apparaat lichten de led
POWER (44) en het display (24) op.

5.2 Ingangssignalen mengen

De volgende bedieningsstappen dienen alleen
als hulp, er zijn ook andere methoden mogelijk.
1) Zorg eerst voor de volgende basisinstelling.
a) Schakel alle toetsen PAD (10) uit.
b) Plaats alle equalizers HIGH, MID, LOW
(9) en alle schuifregelaars van de equali-
zers (31, 32) in de middelste stand.
c) Draai alle regelaars AUX 1 MON (8) en
AUX 2 FX (7) voor de uitgangskanalen
volledig dicht.
d) Draai alle panoramaregelaars PAN (5) en
alle balansregelaars BAL (6) in de middel-
ste stand.
e) Draai de regelaar FX TO MON (22) volle-
dig terug
f) Schakel alle toetsen MUTE (4), PFL (3),
AFL (29, 37) evenals de toetsen COMP/
LIM (38) en PFL /AFL – MAIN (42).
g) Draai alle kanaalregelaars (1) evenals de
schuifregelaars FX TO MAIN (20) en AUX
RET (28) dicht.
2) Stuur een signaal (bv. in een microfoon zin-
gen, een instrument bespelen) naar het
kanaal dat het duidelijkst te horen moet zijn,
en schuif de respectieve schuifregelaar (1)
eerst ongeveer tot de 0 dB open.
Het kanaal is optimaal uitgestuurd, als bij
signaalpieken de led PEAK (2) kort oplicht.
Als ze langer oplicht, dan wordt het kanaal
overstuurd. Zwak het ingangssignaal vervol-
gens af met de toets PAD (10) of verminder
het uitgangsniveau van de signaalbron.
3) Schuif de regelaar MAIN MIX (36) open tot
de volgende instellingen goed hoorbaar
zijn via de aangesloten luidsprekers of via
een hoofdtelefoon die op de jack PHONES
(19) aangesloten is. Stel met de regelaar
Het
gehoor
hoofd-

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis