9. DMX-aansluiting
Er kunnen max. 32 toestellen in een DMX-ketting worden opgenomen, omdat anders de controller wordt
overbelast.
De maximale totale lengte van de DMX-ketting mag 500 m niet overschrijden.
Gebruik de meegeleverde DMX-adapterleiding of een andere geschikte DMX-leiding met passende, water-
bestendige schroefstekkers voor de DMX-aansluiting. Schroef de aansluitleidingen zorgvuldig vast zodat
er geen vocht in de verbindingen kan dringen. Schroef de niet-gebruikte aansluitingen met de meegelever-
de deksels vast zodat de waterdichtheid van de aansluitingen gewaarborgd is. Aangezien het einde van de
DMX-leiding met de XLR-stekker niet tegen vocht beschermd is moet het in binnenruimtes of op een tegen
water beschermde plaats worden gelegd. Als de leidingslengte van de meegeleverde leiding niet volstaat,
kunt u overeenstemmende leidingen in andere lengtes bij ons aankopen.
a) Aansluiting van een DMX-controller
Het toestel is uitsluitend bedoeld voor aansluitingen op DMX-controllers met DMX-512-protocol.
• Verbind de aansluiting DMX IN (2) met de uitgang van de DMX-controller.
• De controller moet over 8 vrije besturingskanalen beschikken.
• Verbind de aansluiting DMX OUT (1) met de DMX-ingang van het navolgende DMX-apparaat.
• Ga met alle andere apparaten van de DMX-ketting op dezelfde manier tewerk.
• Als de effectstraler het laatste of het enige apparaat in de DMX-ketting is, dan plaatst u in de aansluiting
DMX OUT (1) een XLR-stekker met een 120 Ohm/0,25 W-afsluitweerstand (tussen pen 2 en pen 3).
Pentoewijzing van de DMX-aansluiting: Pen1 = massa / Pen2 = (-) / Pen3 = (+).
Verbind de massaleiding GND nooit met de massa van de behuizing van de effectstraler, omdat het anders
kan komen tot storingen in de signaaloverdracht, veroorzaakt door massalussen.
60