Trumatic
C 3400/C 6000
Verwarming op
vloeibaar gas met
ingebouwde
verwamingsketel
voor mobilhomes,
caravans en boten
(ND)
Inbouwhandleiding
Inbouw
en reparatie van het
toestel mogen uitsluitend
door een bevoegd monteur
worden uitgevoerd. Voordat
u aan deze werkzaamheden
begint, moet u eerst deze
inbouwhandleiding
zorgvuldig lezen!
Gebruiksdoel
Dit toestel is ontworpen
voor gebruik in mobilhomes,
caravans en boten. Andere
toepassingen zijn mogelijk
na overleg met Truma.
Toelating
Conformiteitsverklaring
Trumatic C is goedgekeurd
door de DVGW
en voldoet
aan de EG-richtlijn
(90/396/EEG) voor
gastoestellen alsook aan de
andere geldende EG-
richtlijnen. Voor alle EU-
landen is het CE-produkt-
identificatienummer:
C 3400: CE-0085A00022
C 6000: CE-0085A00035
Het verwarmingstoestel is
toegelaten voor inbouw in
door personen gebruikte
ruimten (in motorvoertuigen)
en mag tijdens de rit worden
gebruikt.
Inbouw in de binnenruimte
van autobussen en in
voertuigen voor transport
van gevaarlijke stoffen is
niet toegestaan. Bij inbouw
in speciale voertuigen
moeten de daarvoor
geldende voorschriften
worden nageleefd.
In Duitsland moet bij een
beoordeling of keuring van
het voertuig volgens het
voorschrift 85 19, 20 en 21
StVZO ook de inbouw
worden gekeurd. Als het
toestel pas later wordt
ingebouwd, moet de inbouw
conform het voorschrift
8 19 StVZO
verlopen.
14
Alg. goedkeuring van de
constructie door de Duitse
auto-inspectie
C 3400: UULS
267
C 6000:
VUS
268
Voorschriften
Elke verandering aan het
toestel (met inbegrip van de
rookgasafvoerbuis en de
schoorsteen) of het gebruik
van niet-originele Truma-
reserveonderdelen of
accessoires die van belang
zijn voor de werking van het
toestel alsook het niet in
acht nemen
van de
instructies in de Inbouw-
handleiding en de Gebruiks-
aanwijzing doen de garantie
vervallen en hebben tot
gevolg dat ook alle eisen tot
aansprakelijkheid vervallen.
Bovendien vervalt hierdoor
de gebruikstoelating voor
het apparaat en in sommige
landen ook deze voor het
voertuig.
De bedrijfsdruk van de
gastoevoer (30 of 50 mbar)
moet gelijk zijn aan de
bedrijfsdruk van het
apparaat (zie fabriekslabel).
Het jaartal van de eerste
ingebruikname moet op de
fabriekslabel zijn vermeld.
In Duitsland moeten
gasapparaten, de plaatsing
van de fles, de aanleg van
de leidingen alsook de
afname- en gasdichtheids-
controle voldoen aan de
bepalingen in het DVGW-
werkblad G 607 voor
installaties met vloeibaar gas
in voertuigen of G 608 voor
installaties met vloeibaar gas
op pleziervaartuigen.
Als het apparaat in andere
landen dan Duitsland in het
verkeer wordt gebracht of
wordt ingebouwd, moeten
de technische en admi-
nistratieve voorschriften van
het land waarin het voertuig
voor het eerst wordt
toegelaten te worden
nageleefd.
Rookgasafvoerleidingen en
schoorstenen moeten
zodanig worden geplaatst
dat wordt vermeden dat
rookgassen
in de
binnenruimte van het
voertuig kunnen terecht-
komen. De werking van
essentiële onderdelen van
het voertuig mag niet
worden gehinderd. De
opening van de rookgas-
afvoerbuis moet opzij of
naar boven zijn gericht.
Verdeling van hete lucht:
De aanzuigopeningen voor
hete lucht moeten zodanig
zijn geplaatst dat wordt
vermeden dat onder normale
werkingsomstandigheden
uitlaatgassen van de voer-
tuigmotor of het verwar-
mingstoestel worden
aangezogen.
Bij de
installatie moeten maat-
regelen worden genomen die
ervoor zorgen dat de warme
lucht die naar het interieur
van het voertuig wordt
geleid, niet kan worden
verontreinigd (bijv. door
oliedampen). Aan deze
vereiste is voldaan bij
bijvoorbeeld verwarmings-
systemen
met circulatie-
lucht, bij inbouw in het
interieur of buitenmontage.
(Bij luchtverwarmings-
systemen met verse lucht
mag de verse lucht niet uit
de motorruimte of nabij de
uitlaat of de rookgas-
uitstoot-opening van de
verwarming worden
aangezogen).
1
Keuze van de plaats
De plaats van het toestel en
de rookgasafvoer moeten
altijd goed worden gekozen
zodat deze goed
toegankelijk is voor
onderhoud en onderdelen
makkelijk uit- en weer
ingebouwd kunnen worden.
Bouw het apparaat in de
kleerkast of een andere
voldoende
hoge ruimte in,
en zo centraal mogelijk in
het voertuig, zodat u alle
luchtverdelingsbuizen
ongeveer even lang kunt
maken.
Maak hiervoor een opening
van minstens 480 x 480
mm of verwijder sierplaten.
Let op: Onder het toestel
mogen zich geen warmte-
gevoelige materialen
bevinden (geen kabels, geen
tapijtvloer enz.), aangezien
de bodem
van het apparaat
een temperatuur
van
125°C
kan bereiken!
Bij montage aan de kant van
de voortent, vooral bij
woonwagens,
wordt het
gebruik van een wand-
schoorsteen afgeraden en
een dakschoorsteen
aangeraden.
Voor woonwagens die onder
een luifel (of afdak) staan, is
een speciaal schoorsteen-
verlengstuk en een
doorvoerstuk voor luifels
verkrijgbaar (zie Gebruiks-
aanwijzing).
Bij het plaatsen van de
schoorsteen moet altijd
worden vermeden dat
rookgassen in de
binnenruimte kunnen
binnendringen. Daarom
moet u bij de keuze van de
plaats erop letten dat zich
geen te openen raam, luik of
verluchtingsopening op
minder dan 50 cm boven of
30 cm naast de schoorsteen
bevindt. Als dat niet
mogelijk is, moet aan de
binnenkant van het raam (of
luik) een waarschuwing
worden bevestigd dat het
desbetreffende raam of luik
gesloten moet blijven
wanneer het toestel in
werking is.
2
Afvoer van rookgas
Voor de Trumatic
C mogen
alleen de Truma-rook-
gasafvoerbuis AA-3
(Produktnr. 39320-00) en
de verbrandingslucht-
toevoerbuis ZR 24
(Produktnr. 39580-00)
worden gebruikt, aangezien
het toestel alleen in
combinatie met deze buizen
is gekeurd en toegelaten.
Let op: De opgegeven
lengtematen hebben
betrekking op de
verbrandingsluchttoe-
voerbuis (Pos. 5).
Maak de buizen op maat
zodat ze tijdens het
monteren door de opening
voor de schoorsteen naar
buiten steken. De rookgas-
afvoerbuis (1) moet 10 em
langer zijn (bij korte rook-
gasafvoerbuizen tot 70 cm
moet dit verschil slechts
5 cm zijn). Zo vermijdt u een
uitzet- en trekbelasting van
de rookgasafvoerbuis.
Toegelaten lengten
van buizen
Figuur A: Voor wand-
schoorstenen mogen buizen
met een minimale lengte van
50 cm en een maximale
lengte van 100 cm, naar
voorkeur stijgend of met een
verval van max. 5 cm
worden gebruikt.
Bij een buislengte van
minimaal
100 cm tot
maximaal
150 cm, moet de
schoorsteen met een
stijgingshoek van minimaal
45º worden gemonteerd.
Figuur B: Voor een
dakschoorsteen moeten
buizen tot max. 230 cm
met een stijgingshoek van
minstens
45°
worden
gemonteerd.