Nederlands
•
Houd beide handen altijd op het stuur om volledige controle over de scooter te behouden.
•
Hulp bij begeleiding wordt aanbevolen totdat u vertrouwd bent met de bediening van de scooter.
•
Houd u aan de verkeersregels voor voetgangers; de scooter is geen auto.
•
Blijf op trottoirs en oversteekplaatsen; vermijd rijstroken voor voertuigen.
•
Houd een constante snelheid aan; vermijd scherpe bochten en zigzagbewegingen.
•
Zorg voor de juiste bandenspanning voor veilig gebruik en een langere levensduur van de batterij.
•
Als uw scooter kantelen ondersteunt, KANTEL DE RUGLEUNING NIET tijdens het rijden op een
helling of afdalingen.
•
Deze elektrische scooter is ontworpen voor gebruik door één persoon en is niet bedoeld om extra
passagiers of lading te vervoeren.
•
Houd altijd uw voet op het voetbord terwijl u zit of staat op de scooter. Het verwijderen van uw
voet van het voetbord kan leiden tot verwondingen.
Vermijd rijden onder deze omstandigheden, tenzij vergezeld door een zorgverlener:
• Onweersomstandigheden (regen, mist, wind, sneeuw, enz.)
• Nat geworden scooters moeten onmiddellijk worden gedroogd om elektronische schade te
voorkomen.
• Uitdagend terrein (modder, vuil, zand, grind, enz.)
• Drukke of overvolle wegen.
• Spoorlijnen (zorg ervoor dat de scooterbanden niet vast komen te zitten; zet de scooter uit en steek
voorzichtig over).
Voorzorgsmaatregelen bij Oplopen en Aflopen:
•
Vermijd steile hellingen en afdalingen; de hellingshoek moet minder zijn dan die in de
technische specificaties van deze handleiding is gedefinieerd, aangezien het overschrijden hiervan
de structuur en veiligheid van het apparaat kan aantasten.
•
Bedien de controller voorzichtig bij het oprijden van hellingen.
•
Houd voortgang bij het beklimmen of afdalen; stop niet abrupt.
•
Gebruik de remmen om de snelheid bij het afdalen te controleren.
•
Vermijd zijwaartse bewegingen op steile hellingen.
•
Gebruik geen trappen; vermijd het oversteken van hoge treden.
•
Steek greppels onder een hoek van 90° over.
•
Houd de scooter ingeschakeld tijdens het oprijden en afdalen.
•
Vraag onmiddellijk om hulp als de scooter niet goed functioneert bij een spoorwegovergang; zet
de scooter uit en duw deze naar een veilige plek.
Voorzorgsmaatregelen voor Zorgverleners:
•
Zorg ervoor dat de voeten van de gebruiker goed op de voetsteunen zijn geplaatst.
•
Voorkom dat kleding vastraakt in de wielen.
•
Duim de scooter handmatig bij steile hellingen.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
11
Nederlands