Nederlands
Spuit-, vernevelstand
De opbrengst met het doseerstuk
N
instellen – zie "Doseerinrichting"
Afsluiterhendel openzetten – zie
N
"Doseerinrichting"
Spuiten (vernevelen) altijd met vol
N
gas
Spreidrooster
Voor het gericht vernevelen van het
spuitmiddel kan de spuitstraal qua vorm
en richting met de te monteren roosters
worden gewijzigd.
Zonder spreidrooster
Sproeistraal voor grote afstanden –
maximale spuitbreedte.
Voor het bespuiten van velden en
–
hoge planten
Voor een maximale bladpenetratie
–
90
Breedstraalrooster
Sproeistraal wordt verbreed en
gedempt.
Voor korte afstanden ten opzichte
–
van de plant (< 1,5 m)
Beschadigingen van planten, vooral
–
in kwetsbare stadia van de plant,
worden gereduceerd
45° spreidrooster
De sproeistraal kan in een willekeurige
richting 45° worden afgebogen.
Voor het bevochtigen aan de
–
onderzijde van het blad
Voor het verhogen van de
–
opbrengst bij het naar boven gericht
sproeien
Voor het gericht bewerken van dicht
–
boven de grond staande beplanting.
Reduceert bij het onderhands
spuiten het wegdriften van de
spuitnevel door de wind
Duplex spreidrooster
De sproeistraal wordt verdeeld en naar
twee kanten afgebogen.
Gelijktijdig bespuiten van twee
–
plantenrijen in één handeling
SR 200