Optie
LUCHTKAL.
MONSTERKAL.
STAND.KAL. RESETTEN Stelt de kalibratiewaarde voor de steilheid (helling) en offset terug naar de
5.1 Kalibratie met lucht
Luchtkalibratie wordt aanbevolen voor de beste nauwkeurigheid en herhaalbaarheid.
1. Verwijder de sensor uit het proces. Reinig de sensor met een natte doek.
2. Plaats het dopeinde van de sensor in een kalibratietas met 25-50 mL water.
3. Bevestig de tas aan de sensorbehuizing. Zorg ervoor dat de sensorkap niet in contact komt met
het water in de kalibratietas en dat er zich geen druppels op de sensorkap bevinden. Zie
Afbeelding
6.
4. Selecteer MENU, SENSOR SETUP (SENSORINSTELLING), LDO SETUP (INSTELLEN LDO),
[Selecteer sensor], CALIBRATE (KALIBREREN), AIR CAL (LUCHTKAL.), ENTER.
5. Selecteer de optie voor het uitgangssignaal tijdens de kalibratie:
Optie
Beschrijving
Actief
Het instrument verzendt de actuele uitgangsmeetwaarde tijdens de kalibratieprocedure.
Hold
De sensoruitgangswaarde wordt vastgezet op de actuele meetwaarde tijdens de
kalibratieprocedure.
Overzenden Tijdens de kalibratie wordt een vooraf ingestelde waarde verzonden. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de controller om de vooraf ingestelde waarde te wijzigen.
6. De controller toont "Move the sensor to Air" ("Verplaats sensor naar lucht"). Wacht totdat de
waarde stabiel is. Het display toont "Complete" (Voltooid) en de hellingcorrectie. Druk op ENTER.
7. Als de sensor is gekalibreerd, plaatst u de sensor terug in het proces. Druk op ENTER.
Afbeelding 6 LDO-luchtkalibratie
Als de waarde niet stabiliseert, wordt op het display "Unable to Calibrate" ("Kalibratie onmogelijk")
weergegeven, gevolgd door een foutmelding.
kalibratieproblemen.
Tabel 3 Kalibratie-opties
Beschrijving
Aanbevolen kalibratiemethode. Deze kalibratie wijzigt de helling.
Kalibratie volgens vergelijking met een handheld DO-meter. Deze kalibratie wijzigt de
offset.
fabrieksinstellingen: standaardwaarde=1,0; standaardoffset=0,0
Tabel 4
toont de foutmelding en de oplossing voor
Nederlands 153