Hoofdstuk 4 Bediening
4.1 Gebruikersnavigatie
Raadpleeg de documentatie van de controller voor een beschrijving van het toetsenpaneel en voor
informatie over het navigeren.
Druk meerdere keren op de pijltoets naar RECHTS op de controller om meer informatie weer te
geven op het beginscherm en om een grafisch display weer te geven.
4.2 Configureer de sensor
Gebruik het configuratiemenu voor het invullen van de identificatie-informatie voor de sensor en voor
het wijzigen van de opties voor gegevensverwerking en -opslag.
Zie voor informatie over sensorinstallatie
Zorg ervoor dat alle waarden in het configuratiemenu juist zijn voor de applicatie.
1. Ga naar MENU, SENSOR SETUP (SENSORINSTELLING), [Selecteer sensor], LDO SETUP
(INSTELLEN LDO), CONFIGURE (CONFIGUREREN).
2. Selecteer een optie, ENTER.
Optie
EDIT NAME
SET UNITS (EENHEDEN
INSTELLEN)
ALT/PRESS
SALINITY
SIGNAALGEMIDDELDE
CLEAN INTRVL
(REINIGINGSINTERVAL)
RESET CLN INTRVL
(REINIGINGSINTERVAL RESETTEN)
LOG SETUP (instellingen log)
SET F. DEFAULTS
4.3 Voer de waarde van de atmosferische druk in
1. Ga naar MENU, SENSOR SETUP (SENSORINSTELLING), [Selecteer sensor], LDO SETUP
(INSTELLEN LDO) , CONFIGURE (CONFIGUREREN), SET UNITS (EENHEDEN INSTELLEN),
AIR PRESS/ALT UNITS (EENHEDEN LUCHTDRUK/ALT.).
2. Selecteer de eenheden, ENTER.
3. Selecteer AIR PRESS/ALT (LUCHTDRUK/ALT.). Enter en bevestig een waarde uit
150 Nederlands
Installeer de sensor
Beschrijving
Wijzigt de naam die overeenkomt met de sensor bovenaan op het
meetscherm. De naam is beperkt tot 10 karakters en mag bestaan uit
een willekeurige combinatie van letter, cijfers, spaties en
interpunctietekens.
TEMP–Stelt de temperatuureenheid in op °C (standaard) of °F.
MEASURE (METEN)–Stelt de meeteenheden in op mg/l, ppm of %
ALT/PRESS (ALT/DRUK)–Stelt de hoogte in op m of ft of stelt de
atmosferische drukeenheden in op mmHg of torr.
Voer de waarde van de hoogte of atmosferische druk in.
Voer de waarde van het zoutgehalte in. Zoutgehalte: 0,00 tot
250,00 delen per duizend. Raadpleeg
invoeren
op pagina 151 voor meer informatie.
Stelt het tijdsinterval in op gemiddelde signalen in seconden
Stelt het tijdsinterval voor sensorreiniging in dagen in
Stelt het tijdsinterval in op de standaard fabriekswaarde
Stelt het tijdsinterval voor gegevensopslag in de datalogger in—1, 2, 5,
10, 15 (standaard), 30, 60 minuten.
Herstelt de configureerbare standaardwaarden voor de sensor. Wijzigt
de instelling voor helling of offset niet.
op pagina 148.
Correctiewaarde van zoutgehalte
Tabel
1.