Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Installatie - Stihl RMI 422 P Gebrauchsanleitung

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für RMI 422 P:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1
Laadtoestand:
weergave van het accusymbool
samen met de laadtoestand in
procenten
Resttijd:
resterende maaiduur in de lopende
week in uren en minuten. Deze
weergave is alleen bij het maaischema
"Dynamisch" beschikbaar.
Tijd en datum:
huidige datum en actuele tijd
Starttijd:
start van de volgende geplande
maaibeurt. Bij een lopende actieve
tijd verschijnt de tekst "actief".
Maaibeurten:
aantal van alle maaibeurten tot nu
toe
Maaiuren:
duur van alle maaibeurten tot nu toe
Afstand:
totaal afgelegde afstand
Net
(RMI 422 PC):
signaalsterkte van de radiografische
verbinding met net-ID. Een kleine x
of een vraagteken geeft aan dat de
robotmaaier geen verbinding met
internet heeft. (
11.3), (
GPS-ontvangst
(RMI 422 PC):
GPS-coördinaten van de
robotmaaier. (
11.18)

11.13 Installatie

1. Corridor:
Verplaatste rit naar begin in- en
uitschakelen.
Bij een ingeschakelde corridor rijdt de
334
robotmaaier naar binnen verplaatst langs
de begrenzingsdraad terug naar het
dockingstation.
RMI 422 PC: Als geen kaart voor
de directe terugkeer naar docking
(
robotmaaier terug naar het
dockingstation langs de rand van
het maaivlak en worden de
instellingen voor de corridor
gerespecteerd.
Er kunnen drie varianten worden
gekozen:
Uit – standaardinstelling
De robotmaaier rijdt op de
begrenzingsdraad.
Smal – 40 cm
De robotmaaier rijdt afwisselend op de
begrenzingsdraad of 40 cm verplaatst.
Breed – 40 - 80 cm
De afstand tot de begrenzingsdraad wordt
bij elke rit naar docking binnen deze
corridor willekeurig gekozen.
In combinatie met een extern
dockingstation, alsmede met
doorgangen en vernauwingen,
moeten voor een verplaatste rit
naar docking zoeklussen worden
geïnstalleerd. (
Houd voor de verplaatste rit naar
11.18)
docking een minimale draadafstand
van 2 m aan.
2. Startpunten:
De robotmaaier begint de
maaibeurten bij het dockingstation
(standaardinstelling) of bij een startpunt.
Startpunten moeten worden gedefinieerd,
– als deelzones gericht moeten worden
behandeld, omdat ze onvoldoende
worden bewerkt,
11.15) is opgeslagen, keert de
12.12)
– als zones alleen via een doorgang
bereikbaar zijn. Leg in deze deelzones
minstens één startpunt vast.
RMI 422 PC:
Aan de startpunten kan een radius
worden toegewezen. De robotmaaier
maait wanneer hij bij het betreffende
startpunt begint te maaien altijd eerst
binnen het cirkelvormige gebied rondom
het startpunt. Pas wanneer hij deze
deelzone heeft bewerkt, wordt de
maaibeurt voortgezet in de rest van het
maaivlak.
● Startpunten instellen (
3. RMI 422 PC: Direct naar
dockingstation:
Inwendige kaart van het maaivlak voor het
direct terugkeren naar het dockingstation.
(
11.15)
4. Aanpalende gazons:
geef aanpalende gazons vrij.
Inactief – standaardinstelling
Actief – instelling wanneer op aanpalende
gazons moet worden gemaaid. In het
menu "Start" moet het maaivlak
(hoofdgazon/aanpalend gazon) worden
geselecteerd. (
11.5)
5. Randmaaien:
Leg de frequentie van het
randmaaien vast.
Nooit – de rand wordt nooit gemaaid.
Een keer – standaardinstelling; de rand
wordt een keer per week gemaaid.
Twee keer/driemaal/viermaal/vijfmaal –
de rand wordt twee/drie/vier/vijf keer per
week gemaaid.
6. Rand testen:
Start een rit langs de rand ter
controle van een goede
draadligging.
0478 131 9963 F - NL
11.14)

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis

Fehlerbehebung

loading

Inhaltsverzeichnis