Elektrische Aansluiting Maken (Cdx 7 / Cdx 11), 3; Elektrische Aansluiting Met Wandcontactdoos; Eisen Voor De Installatie; Aansluiting Aan Een Vast Gelegde Leiding - clage CDX-U Gebrauchs- Und Montageanleitung

5. Elektrische aansluiting

Eisen voor de installatie

• Het toestel moet permanent op vast gelegde leidingen worden aangeslo-
ten. Het toestel moet op een aardleiding worden aangesloten.
CDX 6 / CDX 9: Maximale Kabeldoorsnede: 10 mm
CDX 7 / CDX 11: Maximale Kabeldoorsnede: 6 mm
• De elektrische kabels moeten in goede staat zijn en mogen na de mon-
tage niet meer toegankelijk zijn.
• Tijdens de installatie dient aan alle polen een ontkoppelmechanisme (bijv.
met zekeringen) met een contactopening van minimaal 3 mm te worden
geplaatst.
• Voor de beveiliging van het toestel dient een zekering voor lijnbeveiliging
te worden voorzien met een aan de nominale stroom van het toestel aan-
gepaste waarde.
Elektrische aansluiting maken (CDX 6 / CDX 9), 1~
Controleer voor het aansluiten van het toestel op het stroomnet dat
de stroomvoorziening afgeschakeld is!
1. Verwijder de buitenste mantel van de vast gelegde leiding over een zekere
lengte zodat de kabel met mantel door het beschermrubber voor spatwater
tot aan trekontlasting in het toestel kan worden ingebracht (Afb. E2a).
2. Voer de kabel door het beschermrubber en zorg ervoor dat de kabelmantel
op veilige wijze in de trekontlasting kan worden vastgemaakt. Verwijder
indien nodig een van de drie wartels in het apparaat. Het beschermrubber
voor spatwater zorgt ervoor dat er geen water langs de aansluitleiding in
het toestel kan komen. Het beschermrubber moet gebruikt worden!
3. Monteer de trekontlasting. De trekontlasting moet gebruikt worden!
4. Strip de aders en sluit ze aan op de aansluitklemmen volgens het aansluit-
schema. Het toestel moet op de aardleiding worden aangesloten (Afb. E1a).
5. Als de elektrische aansluiting gebeurt is monteert u de kap van het toestel.
Let daarbij op dat de verbindingskabel met de display van het toestel niet
tussen de kap en de muurplaat wordt geklemd (Afb. E3).

6. Eerste ingebruikneming

Voor de elektrische aansluitingen te maken: de waterkraan meerdere keren
langzaam open en dicht draaien om de waterleidingen en het toestel met
water te vullen en ze volledig te ontluchten.
Voor een maximaal debiet kunnen de eventueel aanwezige straalregelaars uit
de armatuur worden genomen. De warmwater- en de koudwaterleiding dienen
minimaal één minuut gespoeld te worden.
Na iedere keer dat het toestel wordt leeggemaakt (bijv. na werkzaamheden
aan de waterinstallatie, vanwege vorst of na reparaties aan het toestel) dient
het toestel opnieuw te worden ontlucht voordat het weer in gebruik wordt
genomen.
Als de doorstroomwaterverwarmer niet in bedrijf kan worden gesteld, dient
gecontroleerd te worden of de veiligheidstemperatuurbegrenzer (STB) of de
veiligheidsdrukbegrenzer (SDB) tijdens het transport geactiveerd is. Indien
nodig moet de veiligheidsschakelaar worden gereset (afb. F1).
1. Schakel de stroomtoevoer naar het toestel in.
2. Draai de warmwaterkraan open. Controleer de werking van de door-
stroomwaterverwarmer. Het toestel schakelt de verwarmingsfunctie in
nadat het water ca. 10 – 30 seconden continu stroomt.

Elektrische aansluiting maken (CDX 7 / CDX 11), 3~

.
2
.
2

Elektrische aansluiting met wandcontactdoos

Het toestel moet via de bestaande aansluitleiding aan een contactdoos
worden aangesloten. Verwijder indien nodig een van de drie wartels in het
apparaat.
Alternatieve elektrische aansluiting:

Aansluiting aan een vast gelegde leiding

Als door lokale omstandigheden alleen een aansluiting op een vast gelegde
leiding mogelijk is, ga dan als volgt tewerk.
1. Demonteer de bestaande aansluitleiding van het toestel.
2. Verwijder de buitenste mantel van de vast gelegde leiding over een zekere
lengte zodat de kabel met mantel door het beschermrubber voor spatwater
tot aan trekontlasting in het toestel kan worden ingebracht (Afb. E2b).
3. Voer de kabel door het beschermrubber en zorg ervoor dat de kabelmantel
op veilige wijze in de trekontlasting kan worden vastgemaakt. Verwijder
indien nodig een van de drie wartels in het apparaat. Het beschermrubber
voor spatwater zorgt ervoor dat er geen water langs de aansluitleiding in
het toestel kan komen. Het beschermrubber moet gebruikt worden!
4. Monteer de trekontlasting. De trekontlasting moet gebruikt worden!
5. Strip de aders en sluit ze aan op de aansluitklemmen volgens het aansluit-
schema. Het toestel moet op de aardleiding worden aangesloten (Afb. E1b).
6. Als de elektrische aansluiting gebeurt is monteert u de kap van het toestel.
Let daarbij op dat de verbindingskabel met de display van het toestel niet
tussen de kap en de muurplaat wordt geklemd (Afb. E3).
3. Leg het gebruik van het toestel aan de gebruiker uit en overhandig hem
de gebruikshandleiding.
4. Vul de registratiekaart in en stuur de kaart naar de centrale klantenser-
vice, of registreer het toestel online op de startpagina van onze site.

Ingestelde uitgangstemperatuur wijzigen

De uitgangstemperatuur van het warm water is in de fabriek op 50 °C inge-
steld.
Door de instelpotentiometer met een kleine platte schroevedraaier (punt-
breedte ca. 2 mm) te verdraaien kan deze voorkeuze-instelling tussen de twee
aanslagen in een bereik van ca. 30 °C tot 60 °C worden gewijzigd (afb. F2).
Draai rechtsom om de ingestelde warmwateruitgangstemperatuur te ver-
lagen; draai linksom om de ingestelde warmwateruitgangstemperatuur te
verhogen.
Opmerking: als het apparaat een douche voorziet van water, mag de uitgangs-
temperatuur maximaal 55 °C bedragen!
25
Controleer voor het aansluiten van het toestel op het stroomnet
dat de stroomvoorziening afgeschakeld is!
CLAGE
NL