Vaisala CARBOCAP MGP260 Serie Installations- Und Sicherheitshinweise Seite 70

5. Leid de bedradingskabels door de kabelpakkingen van de aansluitdoos en sluit
vervolgens de ingangs-, uitgangs- en voedingsbedrading aan conform uw toepassing. Het
bedradingsschema in deze handleiding toont een voorbeeld van de bedrading van het
apparaat wanneer alle in- en uitgangen worden gebruikt.
• 5A: Kabelaansluiting ingang externe druk- of temperatuursensor (Ex ia): voer de
kabel naar de aansluiting via de M16x1,5 doorgang en door de
spanningsontlastingsklem boven de printplaat.
• 5B: Analoge uitgang, ingang voor voedingseenheid en RS-485-bedrading: voer de
kabels naar de aansluitingen via de M20x1,5 doorgangen (1 0f 2) en door de
spanningsontlastingsklem onder de printplaat.
Stel na het aansluiten van de bedrading de kabellengte af en zet de kabels vast met de
spanningsontlastingsklemmen.
LET OP!
gescheiden blijven van de analoge uitgang, ingang voedingseenheid en
RS-485-bedrading (5B). Gebruik altijd afzonderlijke kabels aan beide zijden
van de metalen afscheiding.
6. Sluit de aansluitdoos en draai de geborgde inbusschroeven vast op de aansluitdoosflens.
Zet de kabelpakkingen vast en zet daarna de probe definitief vast op de installatiepoort
door de klemmoer te draaien met een steeksleutel van 50 mm (1,97 inch).
7. Sluit de aardeaansluiting met een draad van ≥ 4 mm
bij installaties met een kogelklep de klephendel met een veiligheidspen in de open stand.
Schakel daarna de ingang van de voedingseenheid in.
66
De Ex ia-ingangsbedrading voor een externe sensor (5A) moet
2
aan op de aardingsrail. Vergrendel
M212481EN-B