Als het instrument twee opeenvolgende metingen met minder dan 1 % verschil uitvoert, wordt het
instrument gekalibreerd volgens deze gestabiliseerde waarde. Het LCD-scherm toont vervolgens
het bericht [CAL] ([Kal]) om aan te geven dat de kalibratie succesvol is voltooid.
Als de kalibratie niet is voltooid, verschijnt op het LCD-scherm het bericht [Err]. De reden voor
deze kalibratiefout is dat de partiële druk van het gemeten gas onder 5 mbar is, of dat op de
verkeerde toets van het instrument werd gedrukt tijdens de kalibratiestappen.
Opmerking: Er kan een debiet lager dat 150 mL/min worden gebruikt voor de kalibratie, maar u moet ervoor
zorgen dat alle metingen na de kalibratie worden uitgevoerd met exact hetzelfde debiet als wordt gebruikt voor
de kalibratie. Voor nauwkeurige resultaten wordt aanbevolen een debietmeter van het model 32311 te
gebruiken die is ingesteld op 50 % voor de optimale flowsnelheid van 150 mL/min. Bij kamertemperatuur
(25 °C).
6.2.4 Kalibratie in CO
De sensor kan worden gekalibreerd in zuiver CO
Om ervoor te zorgen dat de doorstroomcel en de sensoronderdelen droog zijn, verwijdert u de
doorstroomcel en blaast u deze droog. Droog het oppervlak van de sensorkop met een schone
zachte doek.
De analyser gebruikt tijdens deze kalibratie een interne barometrische druksensor. Controleer eerst
of de druksensor correct is en niet opnieuw moet worden gekalibreerd. Als deze niet opnieuw hoeft
te worden gekalibreerd, volgt u de instructies in
voordat u deze kalibratie uitvoert.
1. Stel de gasmeetfase in op Gaseous (Gasvormig) (zie
kalibratiemedium in op In measured pure gas at atmospheric pressure (In gemeten zuiver
gas bij atmosferische druk) (zie
2. Sluit een bron van zuiver CO
Afbeelding 3
op pagina 174, en stel de gasflow in op één bel per seconde wanneer de
uitlaatslang is ondergedompeld in water.
3. Druk op toets CAL (Kal). Houd er rekening mee dat deze toets mogelijk is vergrendeld om een
ongewenste reset te vermijden (zie
op pagina 172).
4. Er verschijnt een korte wismelding [---].
5. Druk binnen 3 seconden opnieuw op CAL (Kal).
Als het instrument twee opeenvolgende metingen met minder dan 1 % verschil uitvoert, wordt het
instrument gekalibreerd volgens deze gestabiliseerde waarde. Het LCD-scherm toont vervolgens
het bericht [CAL] ([Kal]) om aan te geven dat de kalibratie succesvol is voltooid
Als de kalibratie niet is voltooid, verschijnt op het LCD-scherm het bericht [Err]. De reden voor
deze kalibratiefout is dat de partiële druk van het gemeten gas onder 5 mbar is, of dat op de
verkeerde toets van het instrument werd gedrukt tijdens de kalibratiestappen.
6.2.5 Kalibratie in CO
De sensor kan worden gekalibreerd in zuiver CO
een nauwkeurige drukmeter zijn aangesloten op de uitgang van de doorstroomcel.
Bij het kalibreren in gasfase moeten de stroomkamer en de sensorkop droog zijn. Om ervoor te
zorgen dat de doorstroomcel en de sensoronderdelen droog zijn, verwijdert u ze en droogt u ze met
een schone zachte doek.
1. Stel de gasmeetfase in op Gaseous (Gasvormig) (zie
kalibratiemedium in op In a liquid or a gaseous sample at known concentration (In een
vloeibaar of gasvormig monster met een bekende concentratie) (zie
op pagina 171).
2. Sluit een bron van zuiver CO
Afbeelding 3
op pagina 174, en stel de gasflow die uit de flowkamer komt in op een waarde
tussen 1 en 5 bar (gebruik bij voorkeur een druk die dicht bij de omstandigheden van de
applicatie ligt).
bij atmosferische druk
2
Kalibratiemedium
-gas aan op de inlaat van de flowkamer, zoals weergegeven in
2
Uitschakelen van de toets CAL van het instrument
bij verhoogde druk
2
-gas aan op de inlaat van de flowkamer, zoals weergegeven in
2
-gas bij atmosferische druk.
2
Kalibratie barometrische druksensor
Gasmeetfase
op pagina 171).
-gas bij verhoogde druk. Voor deze methode moet
2
Gasmeetfase
op pagina 172
op pagina 170) en stel het
op pagina 170) en stel het
Kalibratiemedium
Nederlands 175