Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Montage; Apparaat Uitpakken; Maaigebieden Plannen (05); Maaigebieden Voorbereiden - AL-KO Robolinho 300 E Betriebsanleitung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1
NL

4 MONTAGE

4.1

Apparaat uitpakken

1. Open de verpakking voorzichtig.
2. Haal alle componenten voorzichtig uit de ver-
pakking en controleer ze op transportschade.
Opmerking: Neem bij transportschade direct
contact op met uw dealer of servicepartner
van AL-KO.
3. Controleer de leveringsomvang, zie Hoofd-
stuk 2.1 "Leveringsomvang (01)", pagina 64.
Indien het apparaat wordt doorverzonden moeten
de originele verpakking en de meegeleverde do-
cumenten worden bewaard. Die zijn tevens bij re-
tourzending vereist.
4.2

Maaigebieden plannen (05)

Locatie van het basisstation (05/1)
Kortste mogelijke afstand naar het grootste
maaigebied
Vlakke ondergrond
Tegen direct zonlicht en sterke weersinvloe-
den beschermd
aansluitmogelijkheid voor voeding
Vrije toegankelijkheid voor de robot-gras-
maaier
Leggen van de begrenzingskabel (05)
De begrenzingskabel moet in een doorlopende
lus rechtsom worden gelegd.
Doorgangen tussen de maaigebieden (05/h)
Een doorgang is een nauwe strook op het gazon
en kan ertoe dienen om twee maaigebieden te
verbinden.
Hoofdoppervlak en nevenoppervlak(ken) (05)
Hoofdoppervlak (05/HF): Is het gazon waar-
op zich het basisstation bevindt en dat door
het apparaat over het gehele oppervlak auto-
matisch gemaaid kan worden.
Nevenoppervlak (05/NF): Is een gazon dat
door het apparaat vanaf het hoofdoppervlak
niet kan worden bereikt; apparaat indien no-
dig met de hand naar het nevenoppervlak
dragen. Nevenoppervlakken kunnen met
handmatige werking worden bewerkt.
Hoofd- en nevengebied zijn echter alleen door
dezelfde, ononderbroken begrenzingskabel om-
heind.
72
Positie van de startpunten (05/X0 – 05/X3)
Het apparaat beweegt op de vastgelegde maai-
tijd langs de begrenzingskabel tot aan het vast-
gelegde startpunt en begint daar met maaien.
Met de startpunten kan er vastgelegd worden
welke gedeeltes van het maaioppervlak er meer
worden gemaaid.
4.3

Maaigebieden voorbereiden

1. Controleer of het gazon groter is dan de op-
pervlaktecapaciteit van het apparaat. Bij een
te groot gazon ontstaat er een onregelmatig
gemaaid gazon. Verklein het te maaien ge-
bied indien nodig.
2. Voor de montage van basisstation en be-
grenzingskabel en voor de inbedrijfstelling
van het apparaat: Het gazon met een gras-
maaier op een kleine snijhoogte maaien.
3. Obstakels op het gazon verwijderen of met
de begrenzingskabel afzetten (zie Hoofdstuk
4.5.3 "Obstakels afzetten", pagina 73):
Vlakke obstakels waar overheen kan
worden bewogen en die de snijmessen
kunnen beschadigen (bijv. vlakke stenen,
overgangen van gazon naar terras of pa-
den, tegels, stoepranden enz.)
Gaten in en verheffingen op het gazon
(bijv. molshopen, woelgaten, dennenap-
pels, gevallen fruit enz.)
Steile hellingen of dalingen van meer dan
in de technische gegevens vermelde
waarden
Water (bijv. vijvers, beken, zwembaden
enz.) en de afzetting ervan t.o.v. het ga-
zon
Struiken en heggen die breder kunnen
worden
4.4
Basisstation opbouwen (07/a)
1. Basisstation (05/1) haaks t.o.v. de positie van
de begrenzingskabel als volgt plaatsen.
Vlak op de grond (met een waterpas con-
troleren)
Rechte en vlakke in- en uitrit
Niet overhellend (bij het aansluiten en in-
draaien van de schroefspijkers mag de
laadzuil niet gebogen raken of hellen)
2. Basisstation (07/2) met vier schroefspijkers
(07/1) op de grond vastzetten.
Montage
Robolinho

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis