Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

GCE COMBILITE Serie Bedienungsanleitung Seite 45

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für COMBILITE Serie:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

actieve weergave van de flesinhoud staan het aflezen van de vulstand van de gasfles toe
bij het openen en sluiten van het ventiel. De modellen met een manometer voor de passieve
weergave kunnen de flesinhoud alleen weergeven met een geopend ventiel.
D – Afsluitventiel
Het combinatieventiel is voorzien van een afsluitventiel, om de toevoer van gas uit fles te
scheiden van de andere ventielfuncties. Het afsluitventiel moet tijdens het vullen van de
gasfles en tijdens gebruik bij de patiënt geopend zijn.
E – Restdrukventiel
De ingang van het GCE combinatieventiel is voorzien van een restdrukventiel. Het
restdrukventiel wordt tijdens het vullen van de gasfles overbrugd. Door het overbruggen
van het restdrukventiel tijdens het vullen wordt een minimale overdruk in de gasfles in stand
gehouden om contaminatie van de fles met omgevingslucht te vermijden.
F, G – Flowregelaar „F" en flowaansluiting „G" (optioneel)
Medische combinatieventielen van GCE zijn verkrijgbaar met een flowregelaar „F". De
flowregelaar maakt een directe gastoevoer naar de patiënt (l/min) mogelijk met atmosferische
druk over de flowaansluiting „G" met behulp van een neusbril of een gezichtsmasker.
De aansluiting met patiënten over de flowaansluiting „G" kan plaatsvinden via een
insteekslanghulpstuk (slangverbinding) of een schroefdraadverbinding (bijvoorbeeld bij
vernevelaars).
H – Drukaansluiting of snelkoppeling (optioneel)
Het combinatieventiel kan met een drukaansluiting worden uitgerust. De drukaansluiting is
een directe aansluiting op de decompressiekamer die is voorzien van een gasspecifieke
stekkeraansluiting („snelkoppeling") (zie bijlage 2). Op deze snelkoppeling kan met behulp
NL
van een gasspecifieke stekkeraansluiting een extra apparaat worden aangesloten. Na het
verwijderen van de stekkeraansluiting wordt de opening van de snelkoppeling automatisch
afgesloten. De drukaansluiting wordt gebruikt ter ondersteuning van medische hulpmiddelen
met een afzonderlijke stroomvoorziening (bijv. beademingsapparatuur) met een gecontroleerde
druk.
Doorstroombegrenzer (optioneel)
Als het ventiel is aangesloten op een doorstroombegrenzer, bevindt deze zich in de
klepslang. Deze begrenzer zorgt voor veiligheid in het geval van een breuk van het ventiel
boven de inlaatverbinding (bijv. bij een val van de gasfles). Bij normaal bedrijf heeft de
doorstroombegrenzer geen invloed op de prestatie van het combinatieventiel.
Opmerking: Er moet rekening worden gehouden dat de kleur van het product (in het
bijzonder de behuizing van de flowregelaar, regelaar en het ventiel) in bepaalde gevallen
niet overeenstemt met de kleurcodering voor gassen.
6a
BEDIENING DOOR EIGENAAR, DISTRIBUTEUR -
VULSTATION
6a.1 VENTIELBEVEILIGING
In die gevallen, indien mogelijk en zinvol, kan het combinatieventiel worden beveiligd
met een ventielbeveiligingsinrichting. Bij gasflessen met een inhoud vanaf 5 liter kan het
combinatieventiel in elk geval worden beveiligd met een ventielbeveiligingsinrichting. De
ventielbeveiligingsinrichting moet in overeenstemming zijn met de eisen van ISO 11117 voor
de eigenaar van de flessenset. De ventielbeveiligingsinrichting moet zo zijn geconstrueerd dat
eenvoudige toegang tot alle functies van het combinatieventiel mogelijk is.
De persoon die het flessenset heeft geplaatst moet zorgen dat het gezamenlijke
gewicht van het met medisch gas gevulde primaire pakket het door de fabrikant van
de ventielbeveiligingsinrichting aangegeven maximale gewicht (gewicht van de test,
die aan een valproef wordt onderworpen) niet overschrijdt. Het door de fabrikant van
de ventielbeveiligingsinrichting aangegeven maximale gewicht kan verschillen als de
45/56

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis