Kampmann Ultra Montageanleitung Seite 17

AANWIJZING!
Horizontale montage van apparaten!
Let er bij de montage van de apparaten op dat het apparaat precies horizontaal
staat om een goede werking te garanderen.
AANWIJZING!
Voorkom tochtstromen!
Houd bij het monteren/ophangen van apparaten rekening met de zones waar
mensen verblijven. Stel personen niet bloot aan een directe luchtstroom. Pas hier-
voor de positionering aan en stel zo nodig de luchtuitlaat in.
AANWIJZING!
Monteer aansluitingen spanningsvrij!
Aansluitingen moeten spanningsvrij worden gemonteerd!
Beveilig de aansluitmoer met geschikt gereedschap tegen afschuiven en
verdraaien.
26
4.3.4 Montage aanzuigkrans
AANWIJZING!
Aanbouwdelen na montage van de aanzuigkrans niet meer toegan-
kelijk!
Monteer de aanzuigkrans pas na alle aansluit- en montagewerkzaamheden! Mo-
torklemmenkast, kleppen, motorbeschermkorf, condensaatpomp enzovoort zijn
dan niet meer toegankelijk!
5
Bij de eerste inbedrijfstelling moet ervoor worden gezorgd dat aan alle noodzakelijke eisen is
voldaan, zodat het apparaat veilig en volgens het beoogde gebruik kan werken.
Elektrische controles
Controleer of alle leidingen volgens de voorschriften zijn aangelegd.
Controleer of alle leidingen de vereiste diameter hebben.
Controleer of alle aders conform de elektrische aansluitschema's zijn aangesloten.
Controleer of de massadraad ononderbroken is aangesloten en bedraad.
In elk van de 6 afzonderlijke
Controleer of de storingsmeldcontacten van de EC-ventilatoren correct zijn aangesloten (bij
onderdelen één van de mee-
meerdere apparaten, verbreekcontacten in serie).
geleverde schroeven in de
Controleer of alle externe elektrische verbindingen en klemaansluitingen goed vastzitten en
daarvoor bedoelde opening
haal ze aan indien nodig.
schroeven.
Telkens 2 onderdelen in el-
Controleer of de DIP-schakelaar volgens het schakelschema zijn ingesteld.
kaar zetten.
Controles op het gebied van water
Controleer of alle aanvoer- en retourleidingen volgens de voorschriften zijn uitgevoerd.
Vul de leidingen en het apparaat met water en ontlucht deze.
Controleer of alle ontluchtingsschroeven zijn gesloten.
Voer een lektest uit (afdrukken en visuele inspectie).
Controleer of de watervoerende onderdelen door middel van doorspoeling zijn gereinigd.
De in elkaar gezette onder-
delen van de aanzuigkrans
Controleer of eventuele bouwzijdige afsluitventielen zijn geopend.
vanaf de onderkant door de
Controleer of een eventueel elektrisch aangestuurd afsluitventiel correct is aangesloten.
tweede lamelopening vast-
schroeven.
Controleer of alle ventielen en stelaandrijvingen foutloos werken (met inachtneming van de
toegestane montagepositie).
Condensaataansluiting
Controleer of de condensaatbak vrij is van bouwvuil.
Controleer de condensaatafvoer en de verwerking van alarmmeldingen bij de condensaat-
pomp.
Controleer of het koelventiel bij alarmmeldingen uitschakelt.
Controleer of het apparaat lekvrij op de bouwzijdige condensaataansluiting is aangesloten.
Controleer of de afvoerleidingen zijn gereinigd en met voldoende afschot zijn gelegd.
Controleer of de aanwezige condensaatpomp met elektrische spanning wordt gevoed.
AANWIJZING!
Aanzuigkrans bij apparaatmontage onder massief plafond
Bij montage van het apparaat onder een massief plafond en leidinginstallatie in
zichtbaar gebied is de montage van de aanzuigkrans op de beschreven manier
niet mogelijk. Deze kan in dit geval ter plaatse worden aangepast, bijv. door het
verwijderen van deelsegmenten van het rooster.
Controles voor de eerste ingebruikneming
Ultra
Montagehandleiding
Voorgemonteerde deelstuk-
ken op de daarvoor bedoelde
plaats op de basisplaat be-
vestigen (lamellen wijzen
naar beneden).
Deelstukken aan elkaar
schroeven.
17