Controlelampje Service
1x knipperen
–
Watertekort
Wateraansluiting controleren, toevoerleidingen
controleren.
–
Lek in het hogedruksysteem
Hogedruksysteem en aansluitingen op dichtheid
controleren.
2x knipperen
–
Fout in de spanningsverzorging of stroomopname
van de motor te groot.
Netaansluiting en netzekeringen controleren.
Klantendienst contacteren.
3x knipperen
–
motor overbelast/oververhit
Apparaatschakelaar op „0/OFF" stellen.
Apparaat laten afkoelen.
Apparaat inschakelen.
–
Storing treedt opnieuw op.
Klantendienst contacteren.
4x knipperen
–
Temperatuurbegrenzer rookgas is in werking gezet.
Apparaatschakelaar op „0/OFF" stellen.
Apparaat laten afkoelen.
Apparaat inschakelen.
–
Storing treedt opnieuw op.
Klantendienst contacteren.
5x knipperen
–
Bladveerschakelaar van de beveiliging tegen wa-
tertekort verkleefd of de magneetzuiger klemt.
Klantendienst contacteren.
6x knipperen
–
Vlamsensor heeft de brander uitgeschakeld.
Klantendienst contacteren.
Controlelampje brandstof licht op
–
Brandstoftank is leeg.
Brandstof bijvullen.
Controlelampje systeemonderhoud brandt
–
Fles systeemonderhoud is leeg.
Fles systeemonderhoud vervangen.
Controlelampje reinigingsmiddel brandt
–
Reinigingsmiddeltank is leeg.
Reinigingsmiddel vullen.
Apparaat draait niet
–
Geen netspanning
Spanningsaansluiting/toevoerleiding controleren.
Apparaat bouwt geen druk meer op
–
Lucht in het systeem
Pomp ontluchten:
Reinigingsmiddel-doseerapparaat op „0" stellen.
Bij geopende handspuitpistool het apparaat met de
apparaatschakelaar meermaals in- en uitschakelen.
Druk-/volumeregeling van de pompeenheid bij een
geopend handspuitpistool open- en dichtdraaien.
Instructie: Door het demonteren van de hogedrukslang
van de hogedrukaansluiting wordt het ontluchten ver-
sneld.
Indien reinigingsmiddelreservoir leeg is, navullen.
54
Aansluitingen en leidingen controleren.
–
Druk is ingesteld op „MIN"
Druk op „MAX" stellen.
–
Zeef in de wateraansluiting vervuild.
Zeef reinigen.
Fijn filter reinigen, zo nodig vernieuwen.
–
Watertoevoerhoeveelheid te laag
Watertoevoerhoeveelheid controleren (zie Techni-
sche gegevens).
Apparaat lekt, water drupt onderaan uit het
–
Pomp ondicht
Instructie: Toegelaten zijn 3 druppels/minuut.
Bij sterkere ondichtheid het apparaat door de klan-
tendienst laten controleren.
Apparaat schakelt constant in en uit bij een
gesloten handspuitpistool
–
Lek in het hogedruksysteem
Hogedruksysteem en aansluitingen op dichtheid
controleren.
Apparaat zuigt geen reinigingsmiddel aan
Apparaat bij een geopend reinigingsmiddel-do-
seerapparaat en een gesloten watertoevoer laten
draaien tot het vlotterreservoir leeggezogen en de
druk tot „0" gedaald is.
Watertoevoer opnieuw openen.
Indien de pomp nog steeds geen reinigingsmiddel aan-
zuigt, kan dat de volgende oorzaken hebben:
–
Filter in de reinigingsmiddel-zuigslang verontreinigd
Filter reinigen.
–
Terugslagklep vastgekleefd
Reinigingsmiddelslang verwijderen en terugslag-
klep met een stomp voorwerp lossen.
–
Brandstoftank is leeg.
Brandstof bijvullen.
–
Watertekort
Wateraansluiting controleren, toevoerleidingen
controleren.
Zeef in de watertekortbeveiliging reinigen.
–
Brandstoffilter verontreinigd
Brandstoffilter vervangen.
–
Geen ontstekingsvonk
Indien bij de werking door het kijkglas geen ontste-
kingsvonk zichtbaar is, moet het apparaat door de
klantendienst gecontroleerd worden.
Ingestelde temperatuur wordt bij de werking
met heet water niet bereikt
–
Werkdruk/volume te hoog
Werkdruk/volume aan de druk-/volumeregeling
van de pompeenheid verlagen.
–
Verroete verwarmingsspiraal
Apparaat door de klantendienst laten ontroeten.
Indien de storing niet kan worden opgelost, moet
het toestel door de klantendienst gecontroleerd
worden.
– 7
NL
apparaat
Brander ontsteekt
Klantenservice