Herunterladen Diese Seite drucken

Elektrische Aansluiting; Motorbeveiliging; In Bedrijf Stellen; Draairichting - Grundfos AP51 Serie Montage- Und Betriebsanleitung

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für AP51 Serie:

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 16
De startniveauschakelaar dient zodanig te zijn
aangebracht dat de pomp start bij het gewenste
niveau. Het starten van de pomp dient echter wel
altijd plaats te vinden, voordat het waterpeil de
inlaatbuis van de put heeft bereikt.
Een eventuele hoog-niveau-alarmschakelaar
dient ca. 10 cm boven de startniveauschakelaar
te zijn aangebracht. Het alarm dient echter wel
altijd te worden gegeven voordat het waterpeil de
inlaatbuis van de put heeft bereikt.

5. Elektrische aansluiting

De pomp dient volgens de in Nederland/België
algemeen geldende normen op het elektriciteitsnet
te worden aangesloten.
De bedrijfsspanning en -frequentie staan vermeld op
het typeplaatje. Spanningstolerantie: ± 10 % van het
op het typeplaatje vermelde voltage. Controleer of
de gegevens op het typeplaatje overeenkomen met
de stroomvoorziening.

5.1 Motorbeveiliging

Alle 1-fase Grundfos AP-pompen die niet zijn gele-
verd met een besturingskast, dienen op een afzon-
derlijke besturingskast met motorbeveiliging en
bedrijfscondensator te worden aangesloten.
Voor de condensatorcapaciteit, zie onderstaande
tabellen:
50 Hz:
Pomptype
AP51.65.07.1
AP51.65.12.1
60 Hz:
Pomptype
AP51.65.09.1
AP51.65.13.1
AP51.65.14.1V
Alle 3-fasen Grundfos AP-pompen die zonder bestu-
ringskast worden geleverd, dienen op een afzonder-
lijke motorbeveiliging te worden aangesloten.
De explosieveilige pompen zijn uitgerust met een
thermische schakelaar die in de motorwikkelingen is
opgenomen. De thermische schakelaar dient te wor-
den aangesloten op het stuurstroomcircuit van de
motorbeveiliging, zie afb. 1.
44
Bedrijfscondensator
[µF]
[V]
25
1 x 450
30
1 x 450
Bedrijfscondensator
[µF]
[V]
20
1 x 450
25
1 x 450
25
1 x 450
T1
V
U
M
Max. 250 V/2,5 A
Max. 250V / 2.5 A
Afb. 1
De afzonderlijke besturingskast/motor-
beveiliging mag niet worden opgesteld
in een omgeving met explosiegevaar.

6. In bedrijf stellen

Start het systeem pas op wanneer het met vloeistof
is gevuld en ontlucht. Vergewis u ervan dat de pomp
in de vloeistof is ondergedompeld. Is dat het geval,
open dan de afsluiters (als de pomp daarmee is uit-
gerust) en controleer de instellingen van de
niveauschakelaars.
N.B.: Om de draairichting te controleren kunt u de
pomp heel even laten draaien zonder dat deze in de
vloeistof is ondergedompeld.

6.1 Draairichting

De juiste draairichting is bij alle 1-fase pompen in de
fabriek ingesteld en hoeft niet gecontroleerd te wor-
den.
Voordat u een 3-fasen pomp start, dient u de draai-
richting te controleren. De draairichting is met de
klok mee, gezien vanaf de bovenzijde van de pomp.
Tijdens het starten zal de pomp echter even in
tegengestelde richting roteren. Bij een onjuiste draai-
richting, verwissel dan twee van de drie fasen van de
stroomvoorziening.

7. Onderhoud en service

Voordat er aan de pomp wordt gewerkt,
dient de voedingsspanning te worden
uitgeschakeld. Wees er zeker van dat
de spanning niet kan worden ingescha-
keld tijdens het werken aan de pomp.
Er mogen geen onderdelen meer
draaien.
Voordat service en onderhoud plaatsvinden, dient de
pomp zorgvuldig met schoon water te zijn schoon-
gespoeld. De gedemonteerde onderdelen dienen
afzonderlijk in schoon water te worden schoon-
gespoeld.
W
T2
PE

Werbung

loading